De kerk heeft niet méér seks nodig, maar minder

Boek Verbonden voor het leven
Leestijd: 4 minuten

Bladerend door de dikke pil die het boek ‘Verbonden voor het leven’ van Ad de Bruijne is, kom ik onder de indruk van de grondigheid en eerlijkheid waarmee hij te werk is gegaan. Al gauw wordt duidelijk: dit is geen boek dat theologen die geen ruimte zien voor de homoseksuele relatie zomaar naast zich neer kunnen leggen. Het verdient serieuze lezing en bespreking – iets waar ik op deze termijn niet aan toekom. Gevraagd om een eerste reactie beperk ik me daarom (grotendeels) tot het interview met De Bruijne in het ND van 7 oktober.

Het valt niet te ontkennen wat De Bruijne meerdere keren zegt: we denken anders over homoseksualiteit dan in de tijd van de Bijbel. Dat geldt zelfs voor ‘de meest behoudende christenen’, bijvoorbeeld: ‘We zijn homoseksualiteit als een zwaarwegend en onlosmakelijk onderdeel van onze individuele identiteit gaan zien’.

Dat herken en erken ik. Voor de Bruijne is dat een belangrijke reden om het traditionele onderwijs over homoseksualiteit opnieuw te doordenken. Bij mijzelf riep het de gedachten op die ik in mijn boek ‘Om het hart van homo’s’ heb omschreven als redenen waarom ik me, als homoseksuele christen, wél thuis blijf voelen bij dat onderwijs. Bijbelteksten over homoseksualiteit spelen daarbij een rol, maar de context waarbinnen ik die lees is misschien nog wel belangrijker. In het kort:

  • God is mijn Schepper – Hij heeft me geschapen om volgens Zijn bedoelingen te leven. Daarbij past gehoorzaamheid, zelfs als ik die bedoelingen niet helemaal snap.
  • Jezus is genoeg – Ik ken verschillende onvervulde wensen, maar ik hou ervan om te geloven dat als het erop aankomt, Jezus voor mij genoeg is.
  • Kruisdragen hoort bij het christenleven – Jezus heeft nooit beloofd dat Hem volgen makkelijk en leuk zou zijn. Kruisdragen hoort erbij.
  • Seks is geen recht – Ik meen dat ik Jezus en Paulus aan mijn zijde heb als ik beweer dat we ons niet te veel door onze behoefte aan seks moeten laten leiden. Seks is een gave, geen recht.
  • Het beste komt nog – Ik zie het leven niet als een sinaasappel die ik tot de laatste druppel moet uitpersen. Want hoe dan ook, het beste komt nog.

Terecht kan De Bruijne hierbij wijzen op wat hij in het voorwoord schrijft: ‘Een gemeente die haar homo’s houdt aan de weg van onthouding, moet in hun richting de onderlinge gastvrijheid beoefenen en ook zelf een radicale weg van navolging gaan. Maar aan geen van deze noodzakelijke voorwaarden werd en wordt in de kerken voldaan.’ Ik vrees dat hij daarin gelijk heeft. Bovenstaande geloofsovertuigingen, die mij zijn aangereikt door de traditie waarbinnen ik ben opgegroeid, zijn tegenwoordig zó miniem aanwezig dat ik het homoseksuele jongeren nauwelijks kan kwalijk nemen dat ze kiezen voor hun eigen genot en geluk, het hier en nu, en een homoseksuele relatie.

Mijn vraag blijft of het daarmee goed wordt. Spannend vind ik in dit verband dat De Bruijne zo nadrukkelijk wil aansluiten bij de moderne beleving van seksualiteit. Hij zegt weliswaar dat er te veel nadruk ligt op de vraag ‘mogen homo’s seks hebben?’, maar ik krijg de indruk dat zijn eigen verhaal toch ook om deze vraag cirkelt. Punt in geding is immers dat er volgens hem voor homo’s ruimte is voor ‘seks als vleug van genot en geluk’. In hoeverre sluit dat nog aan bij het bijbelse onderwijs over seksualiteit? Het is waar dat voortplanting in het Nieuwe Testament minder nadruk krijgt, maar in dat verlengde ligt volgens mij niet ruimte voor seks buiten de man-vrouwrelatie, maar een positievere waardering van het ongetrouwd zijn. Dát is het nieuwe van het Nieuwe Testament als het gaat om seksualiteit. De kerk zou hierin méér een tegencultuur moeten vormen. Anno 2022 heeft ze niet méér seks nodig, maar minder!

Toekomst

Met ‘het op een rijtje zetten van Bijbelteksten’ kom je er volgens De Bruijne niet uit. Als we iets met de Bijbel willen in het verband met Gods bedoeling met onze (homo-)seksualiteit, zo zegt hij, moeten we ‘proberen in het spoor van de Bijbel vérder te denken’.

Zo’n exercitie heeft de Canadese theoloog William J. Webb twintig jaar geleden gedaan in zijn boek ‘Slaves, women & homosexuals – Exploring the hermeneutics of cultural analysis’. Aan de hand van de redemptive movement hermeneutic onderzoekt hij of de Bijbel bij de genoemde onderwerpen een ‘bevrijdende beweging’ laat zien richting de toekomst. Die beweging ziet hij inderdaad als het gaat om de positie van slaven en vrouwen. De afschaffing van de slavernij en het toelaten van de vrouw tot het ambt zijn daarom volgens hem mede het resultaat van een beweging die de Bijbel zelf al inzet. Ten aanzien van homoseksualiteit ziet hij die beweging niet! Integendeel, als het gaat over seksualiteit ziet hij juist een beweging richting ‘a newly restored heterosexuality’, niet richting vormen van seksualiteit buiten de man-vrouwrelatie. Dergelijke vormen ziet de Bijbel niet als bevrijdend.

Het valt me op dat De Bruijne in zijn boek Webb niet noemt, maar het lijkt me wel een relevantie publicatie. Net als De Bruijne zoekt Webb in de Bijbelteksten, onder andere die over de nieuwe schepping, naar aanwijzingen voor een beweging richting een bredere opvatting over seksualiteit, maar in tegenstelling tot De Bruijne vindt hij die niet.

Vragen

Kortom, het is begrijpelijk dat De Bruijne’s verhaal vragen oproept bij christenen die staan voor het traditionele denken over homoseksualiteit. Gaan hier niet té grote wissels om, die ons verder afleiden van het Bijbelse getuigenis? Maar De Bruijne stelt op zijn beurt ook serieuze vragen aan deze christenen, inclusief mijzelf. Beseffen we voldoende hoe moeilijk ‘ons verhaal’ is voor homo’s in deze tijd? En brengen we zelf in praktijk wat we preken?


Geschreven door: Herman van Wijngaarden, medewerker Hart van Homo’s en HGJB.

Dit artikel is eerder geplaatst in het Nederlands Dagblad van 21 oktober 2022. Met toestemming van de auteur overgenomen.

Ook dr. P. de Vries heeft een reactie geschreven n.a.v. dit interview.

Ook interessant

Recensie: (Ont)kleding

Schrijven of spreken over kleding vereist moed. Bij dit thema weet je immers dat iedereen er wat van vindt.