Over homoseksualiteit en het ervaren van homoseksuele verlangens bestaan veel vragen. In dit artikel geeft Taylor Simon Maxwell zijn persoonlijke antwoorden hierop.
Ik groeide op in een Joods gezin en wist niets van Jezus Christus, reddende genade of een vakantiebijbelschool. Mijn religieuze jeugd bestond uit het bezoeken van de synagoge, het studeren van Hebreeuws en het vieren van Joodse feestdagen, zoals Chanoeka en Pesach. Ik had op mijn dertiende zelfs een bar mitswa, die zogenaamd bedoeld was om mij in te wijden in de ‘mannelijkheid’. Dat deed het niet.
Een diep duister geheim
Mijn hele Joodse wereld stond echter op zijn kop toen mijn ouders besloten mij naar een particuliere christelijke school te sturen. Ze kozen hiervoor vanwege de academici en de buitenschoolse activiteiten, niet vanwege de religieuze overtuiging. Ironisch genoeg begon ik me binnen enkele weken na het begin van de zevende klas (noot redactie: bij ons de brugklas), nadat mij het Evangelie was uitgelegd, af te vragen of Jezus Christus werkelijk de Zoon van de Levende God was. Nadat ik had geworsteld met wat ik geloofde, besloot ik aan het einde van het schooljaar van de achtste klas eindelijk mijn leven aan Christus over te dragen als mijn Heere en Verlosser.
Midden in dat nieuwe seizoen als pasgeboren christen koesterde ik een diep, duister geheim. Ik begon te worstelen met mijn seksualiteit en merkte dat ik naar mannen verlangde. Als nieuwe gelovige begreep ik al snel dat homoseksualiteit zondig was en dat God seksuele intimiteit uitsluitend voor een man en zijn vrouw had ontworpen. In die periode heb ik mezelf de belofte gedaan om me rein te bewaren en me te richten op het huwelijk, omdat ik altijd al echtgenoot en vader wilde zijn. Dit weerhield mij er echter niet van om achter gesloten deuren hevig te worstelen met geheime seksuele zonden. Beschaamd beloofde ik dat ik nooit iemand over mijn homoseksuele verlangens zou vertellen. God had echter andere plannen met mijn leven.
Wortelstelsel van wonden
In mijn roman The Desire Tree gebruik ik het beeld van een boom om de homoseksuele strijd te beschrijven. Als je naar een boom kijkt, zie je de bladeren, takken en stam, maar niet de wortels. Zonder wortels heeft een boom geen leven. Tijdens mijn genezingsreis liet de Heere mij zien dat mijn homoseksuele verlangens voortkwamen uit een heel wortelstelsel van wonden in mijn ziel. Naarmate mijn relatie met de Heere groeide, begon ik volledig te begrijpen dat God mij niet met homoseksuele verlangens had geschapen, maar dat ik, in mijn zondige natuur, mijn seksualiteit had misbruikt als een middel om met niet-seksuele innerlijke wonden om te gaan en dat ik onbedoeld geseksualiseerd wat om te beginnen nooit seksueel was geweest.
Als ik terugkijk op mijn kindertijd, verbaast het mij niets dat ik tijdens de puberteit homoseksuele verlangens heb ontwikkeld. Het was mijn manier om te proberen met de innerlijke wonden om te gaan. Uiteindelijk ging ik begrijpen wat de hoofdoorzaak van mijn homoseksuele strijd: een crisis van mannelijkheid.
Radicale genezing
God bracht voor het eerst radicale genezing in mijn leven door mij Zijn vaderlijke liefde te tonen. ‘U bent mijn Vader, en ik ben uw zoon’, werd een gebruikelijke meditatie toen ik twintig was. Omdat ik God als mijn Vader had leren kennen, kreeg ik ook het vertrouwen om radicaal krachtige gebeden te bidden. Ik bad Hem om mij te bevrijden van mijn seksuele immoraliteit; om mij Gods ontwerp voor geslacht, huwelijk en menselijke seksualiteit te leren; om mijn geest te vernieuwen; om mij te helpen net zo zelfverzekerd te zijn als Christus toen ik nog in zelfhaat ronddoolde; en om tot de Heere te roepen als ik pijn had en me door Hem te laten troosten.
Met Gods hulp kon ik beginnen met het werkelijk moeilijke werk om diep in mijn verleden te duiken. Hierdoor leerde ik beter begrijpen wat mijn wortels waren en waardoor mijn homoseksuele verlangens tot leven kwamen.
Homoseksualiteit sprak met die kleine onderontwikkelde mannelijke jongen in mij. Het gaf me valselijk alle mannelijke liefde waar mijn kleine hartje naar hunkerde. Het was een poging om me eindelijk beschermd te voelen door een mannelijke aanwezigheid en geliefd te zijn op de manier die ik altijd had gewenst. Homoseksualiteit was mijn manier om mijn mannelijke identiteit te vinden, om het gevoel te krijgen dat ik bij mannen hoorde. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik nooit mannelijk genoeg was om deel uit te maken van de ‘mannenwereld’. Het was mijn verkeerde manier om met dat wanhopige verlangen om me belangrijk, achtervolgd en gewild te voelen door een andere man om te gaan.
Goddelijke broederschap
Eén van de belangrijkste dingen die God mij hielp ontdekken, was de verrijkende mannelijke gemeenschap. Als tiener had ik me niet kunnen voorstellen hoe krachtig zoiets eenvoudigs als goddelijke broederschap zou zijn bij het genezen van mijn homoseksuele verlangens. Vóór mijn 22e waren al mijn beste vrienden vrouwen. Bij vrouwen voelde ik me veilig; in de buurt van mannen voelde ik mij vaak geïntimideerd en onzeker.
Ik begon te beseffen dat het niet zondig was om mijn mannelijke identiteit te willen vinden en mij verbonden te voelen met de wereld van mannelijkheid. De zonde was dat ik die onvervulde behoeften op een seksuele manier probeerde te vervullen. God bracht genezing, niet door de verlangens weg te nemen, maar door mijn hart te geven wat het werkelijk nodig had.
Kampvuur
Wat niemand wist, was dat ik ter verzachting van mijn mannelijkheidscrisis de gewoonte had ontwikkeld om seksuele gedachten te hebben over mannen. Doordat ik goede, mannelijke christelijke vrienden kreeg, ontstond er een context om op een gezonde, platonische manier met mannen om te gaan, terwijl de seksuele gevoelens voor het mannelijke geslacht tegelijkertijd afnamen na jaren van seksuele zonde.
Deze transformatie vond plaats door talloze ‘kleine’ gebeurtenissen. We hadden een klein mannengroepje bij een vriend thuis, een wandeling door het bos met de jongens, kwetsbare gesprekken tussen mij en een andere kerel, een broeder in Christus die me vertelde dat hij van me hield, een knuffel die zei: “Ik vind jou belangrijk”, een hand op mijn schouder tijdens het gebed terwijl ik huilde, een telefoontje van een andere man met de vraag of hij even langs kon komen, met enkele broeders rond een kampvuur zitten, etc.
Het hebben van mannelijke vrienden (voor het eerst) hielp mij bij het genezen van mijn onderontwikkelde mannelijke identiteit. Het vernietigde jaren van onzekerheid en gaf me eindelijk de genezing die mijn kinderwonden nodig hadden.
Bevrijd!
Ik had altijd gedacht dat ik in de mannenwereld afgewezen zou worden als mijn geheim ooit bekend zou worden. Ik had het niet méér mis kunnen hebben. In 2016 bekende ik aan mijn eerste beste vriend mijn lang bewaarde geheim dat me sinds mijn kindertijd achtervolgde. Na mijn bekentenis bleef hij van mij houden en hij bleef mij als een broeder omhelzen. Toen ik die dag over de snelweg naar huis reed, riep ik uit het raam: ‘IK BEN VRIJ! IK BEN BESCHIKBAAR! IK BEN BESCHIKBAAR!” Beschikbaar om de wereld te vertellen wat God in mijn leven heeft gedaan. Klaar om de hoop van Jezus Christus te delen met iedereen die wil luisteren.
Mijn genezing is een moeilijke, maar waardevolle reis geweest. Die gaat nog steeds door. Genezing kwam niet alleen door berouw te hebben en te bidden tot God om mijn homoseksuele verlangens weg te nemen. Genezing is ook voortgekomen uit het onder ogen zien en aanpakken van de innerlijke wonden die de bron waren van de homoseksuele verlangens. Door Gods raad en leiding heb ik begrepen dat mijn worstelingen voortkwamen uit mijn verleden. De Heilige Geest werkte in mijn leven werkt en ik verkeerde nu te midden van de nieuwe mannelijke gemeenschap. Hierdoor werd mijn hart getransformeerd en mijn geest vernieuwd. Door niemand minder dan Christus, mijn Koning, ben ik ingewijd in de ware mannelijkheid.
Taylor Simon Maxwell is de auteur van The Desire Tree. Hij studeert aan het Dallas Theological Seminary. Hij schreef dit artikel als opiniebijdrage voor The Christian Post. Op zijn website schrijft hij nog: “Ik ben verliefd op een man. Hij is bekend onder vele namen. Hij is het meest bekend als Jezus Christus, de Zoon van God.”