Els van Dijk heeft als directeur van de Evangelische Hogeschool (EH) talloze gesprekken met jongvolwassenen gevoerd over hun levensvragen. Hierbij kwamen ook thema’s als (gender-)identiteit, relaties en homoseksualiteit talloze malen voorbij. Hoe kijkt zij tegen deze thema’s aan? En hoe ga je ermee om, als je ermee te maken krijgt?
Els van Dijk houdt zich al haar hele leven bezig met jongeren. De twee nakomertjes in het ouderlijk huis gaven haar het zetje om het onderwijs in te gaan. Na jaren in het basisonderwijs gewerkt te hebben, ging haar hart open voor de jongvolwassenen. Het staan naast de jongeren met al hun levensvragen is een enorm voorrecht, vertelt ze. “Het is toch bijzonder dat een opgeschoten knul de vragen van zijn leven durft te delen met iemand zoals ik?”. “Er kwam een keer een jongen op mijn kamer die vertelde over zijn homoseksuele gevoelens. ‘Mevrouw, als ik volgens de Bijbel geen relatie met een man mag, dan moet ik mijn hele leven zonder seks!’ Toen ik zei ‘dat moet ik ook’, was die jongen helemaal verbluft. Zo had hij er nog niet naar gekeken.”
De nood onder jongeren
Tegelijkertijd ziet Van Dijk de nood onder jongeren toenemen, intenser worden. Ook de ingewikkeldheid van het leven neemt alleen maar toe. Op hun 18e denken jongeren dat ze volwassen zijn, maar er zijn nog zoveel levensvragen waar ze doorheen moeten kruipen. En de meeste jongeren leven in een gespleten wereld. Zondags zitten ze in de kerk, maar het lijkt alsof dat moeilijk te verbinden is met de levenskeuzes die ze doordeweeks maken. Ik vind juist die integratie ongelooflijk belangrijk. Ik kreeg eens de vraag van een jongere: ‘Mevrouw, waarom vindt u de kerk zo belangrijk?’ Ik antwoordde: ‘Twee dingen. Allereerst ontmoet je daar leeftijdsgenoten. Het is ontzettend belangrijk dat je leeftijdsgenoten ontmoet, met hen discussieert en het samen gezellig hebt. Ten tweede wordt daar het échte verhaal van Leven verteld. De wereld vertelt je het echte leven niet, ook al doet ze net alsof. Het Evangelie is het állerbeste Alternatief, voor alle leegheid en hopeloosheid van deze wereld. Toch ervaren jongeren dit vaak niet zo. Laten kerken en scholen daarom in de spiegel kijken: Leven wij het goede Leven aan onze jongeren voor? Geven wij het onderwijs zo vorm dat de studenten erdoor aangestoken worden? Geven we hen de ruimte om zelf de antwoorden op hun levensvragen te ontdekken?
“Ik vind juist die integratie tussen de kerk en doordeweeks ongelooflijk belangrijk.”
Els van Dijk heeft ook gezien dat door de jaren heen steeds meer jongeren gingen worstelen met homoseksuele gevoelens en (later) met hun genderidentiteit. “Toen ik begon op de EH had je er een paar per jaar. Nu zijn de aantallen groter en is de problematiek veel diverser. Je komt nu alles tegen”. Ook de vragen van jongeren veranderen. Vroeger was hun belangrijkste vraag hoe ze hun geloof en hun seksualiteit met elkaar konden verbinden. Celibatair leven als enige optie was toen nog heel normaal. Nu vragen ze zich veel meer af wat ze als homo wel of niet kunnen doen. “Ten tweede is ook de zoektocht die jongeren doormaken heel erg veranderd. In heel veel gevallen vindt die tegenwoordig voornamelijk plaats via internet. Ik vind het schokkend als ik hoor dat jongeren (soms jarenlang) via internet in hun eentje aan het zoeken zijn. Al die tijd weet niemand er vanaf. Terwijl je zulke moeilijke vragen niet in je eentje kunt oplossen. En internet is niet waardevrij. Je hebt mensen om je heen nodig die je vanuit Bijbelse waarden proberen te helpen en te begeleiden.”
“Ik moet denken aan Robbert Rodenburg, die onlangs in het nieuws was. Wat ik vooral schrijnend vond van zijn verhaal, is de eenzaamheid waarmee zijn zoektocht omgeven was. Op de EH proberen we de ander als mens te zien. Ze mogen er zijn. En over de worstelingen die ze hebben, daar willen we graag over met ze in gesprek.
Waar komt het vandaan?
“Een tijdje geleden zat ik over mijn jeugd na te denken. Ik was altijd een echt jongensachtig meisje. In de bomen klimmen, stoere dingen doen, noem maar op. Toen vroeg ik me af: ‘Stel dat ik in deze tijd opgroeide. Zou er dan niet allang een psycholoog gevraagd hebben: Zou je niet liever een jongentje willen zijn?’ Die vraag speelde in mijn jeugd helemaal niet. Je was jongen of meisje. Ik ben met volle overtuiging vrouw, maar ik ben dankbaar dat ik voor de verwarring bewaard ben gebleven.”
Een meisje: “Hoe moet het nou als ik opeens verliefd wordt op een meisje?”
Die verwarring wordt volgens Els van Dijk veroorzaakt door het gegeven dat alles acceptabel is, iedereen is onafhankelijk en we moeten overal respect voor hebben. Terwijl we een normatief kader juist nodig hebben, omdat die ons veiligheid biedt. “Het valt me op dat het gevoel, de emotie voor jongeren ook zo belangrijk is. Er kwam een meisje bij me die zei: ‘Ik ben bi’. ‘O’, zeg ik: ‘vertel’. Nou, zegt ze: ‘ik heb een goede relatie met een jongen. Maar hoe moet het nou als ik opeens verliefd wordt op een meisje?’. Ik vraag me dan af waarom het gevoel zo leidend is. Trouw in relaties blijkt heel erg lastig te zijn. Ik kan niet verbieden dat je verliefd wordt op iemand. Sommige mensen schijnen makkelijk in vuur en vlam te staan. Maar het maakt wel verschil hoe je ermee omgaat. Je hebt je verstand gekregen om je gevoelens onder controle te houden. In zo’n situatie past dan toch alleen de ‘Jozef-houding’? ‘Wegwezen! Zou ik zulk een groot kwaad doen, en zondigen tegen God?!’ Het kan er niet zijn, want het mag er niet zijn.”
Hoe voer je het gesprek met jongeren?
Het is belangrijk om het gesprek op een goede manier met jongeren te voeren. Om enerzijds vast te houden aan Bijbelse maatstaven en anderzijds het contact met jongeren open te houden. Els legt het uit met een voorbeeld: “Als ik een homojongen op mijn kamer heb, begin ik niet met een oordeel. Ze komen niet voor niets praten; het kan een grote worsteling zijn hoe zij hun seksuele identiteit beleven. Het oordeel is niet aan mij. Ik vraag aan zo’n jongen: ‘hoe ga je dat doen? Hoe leg je verbinding tussen jouw relatie met God en je eigen seksualiteit?’. Hij: ‘Ik denk dat het niet mag van God’. Ik: ‘Is dat je enige tekst? Ik denk dat jij de komende tijd moet gaan gebruiken om na te gaan denken. Als jij God serieus wil nemen en je leven met God, dan moet je een verbinding weten te maken met je seksuele en christelijke identiteit.’ Het heeft geen zin om de antwoorden voor te zeggen. Die antwoorden moeten ze voor zichzelf helder krijgen. Dus het is goed om duidelijk onderwijs te geven en mee te denken, handreikingen te bieden. Maar het is ook belangrijk om naast een jongere te gaan zitten en gewoon te luisteren. Te luisteren naar zijn worsteling, strijd, verlangens. Als we niet luisteren, is er ook geen ruimte om een boodschap af te geven. Als we direct beginnen met een oordeel, dan nemen we een machtspositie in, en vergeten we de relatie.
Rol ouders
Els vervolgt: “Het is trouwens best bijzonder dat jonge mensen hun levensverhaal met iemand als ik willen delen. De andere kant is dat ik een heel andere positie heb dan ouders. Als jongeren thuiskomen met de boodschap ‘mam, ik ben trans’, dan schieten ouders (begrijpelijk) in een afweerreactie. Ik hoef niks van ze en vanuit die neutrale positie is het veel makkelijker om te zeggen: ‘hoe ga je dit vormgeven in je leven (en daar ook kritische vragen bij stellen)’, dan wanneer ouders dat zeggen. Tegen ouders zeggen jongeren ‘dat maak ik zelf wel uit’. Tegen mij zeggen ze ‘dank u wel’.
“Tegen ouders zeggen jongeren ‘dat maak ik zelf wel uit’. Tegen mij zeggen ze ‘dank u wel’.”
“Ik had eens een transgender op mijn kamer. Ze vertelde: “Ik ben trans”. Ik: “O, vertel eens”. En daarna: “Hoe ging het gesprek thuis?” “O”, zei ze: “Mijn ouders zeiden: ‘we houden nog steeds van je, hoor. Het geeft niks. We steunen je’.” En in de kerk dan? “Daar zeiden ze precies hetzelfde.” Ik zit dan met mijn oren te klapperen. Heb je als ouders en als kerk niks méér te zeggen? Ik mis het zo dat mensen hun dagelijks leven verbinden met hun christelijke identiteit. Dat je worstelt met je identiteit, dat kan ik in deze tijd begrijpen. Maar dat er niet nagedacht wordt over de vraag of God er iets over te zeggen heeft, daar kan ik echt niet bij. En ook de naïviteit waarmee mensen denken dat het in transitie brengen van hun lichaam slechts een biologische kwestie is.”
“Veel jongeren zeggen tegen mij: ‘thuis wordt nooit ergens over gepraat’. Hoe vaak ik dat niet gehoord heb, dat is onvoorstelbaar. Als ouders niet gewend zijn om dingen bespreekbaar te maken, dan wordt het steeds moeilijker om dat te doen als er echt een levensvraag opdoemt. Er werd eens een meisje mijn kamer in geduwd door vriendinnen. Uiteindelijk kwam haar verhaal tevoorschijn. Ze was lesbisch. En ze durfde het niet tegen haar ouders te vertellen. Ik zeg: ‘meisje toch. Als ik je zo hoor heb je heel warme en liefdevolle ouders. Ik zou het maar snel tegen hen gaan vertellen’. Andersom maak ik ook mee. Dat de reactie van ouders me zo verbijstert, dat ik begrijp dat jongeren hun mond houden. Het is zo belangrijk om met elkaar te praten. Als je niet met elkaar praat, ga je aan beeldvorming doen. Dan ga je invullen hoe de ander zou denken en reageren. De hobbel om weer in contact te gaan wordt dan steeds groter.
Ouders hebben vaak wel iets van voorlichting gegeven, maar dat is vaak het technische stukje. De echte voorlichting is veel meer dan dat. Wat is een relatie? Wat is liefde en trouw? Daar moet het over gaan. Via films en media krijgen jongeren zo’n verwrongen beeld mee van seksualiteit. Dan lijkt het normaal te zijn om op dag 1 van je relatie al met elkaar naar bed te gaan. Terwijl dat helemaal niet normaal is.
“Als je niet met elkaar praat, ga je aan beeldvorming doen.”
Eerst bidden
Onder jongeren is veel onwetendheid over relaties. “Tijdens colleges komt dit thema ook aan de orde. Ik zei dan weleens tegen jongens: ‘als je genegenheid voor je meisje zo groot is dat je die lichamelijk wilt uiten, vraag dan ‘mag ik eventjes jouw wang beroeren?’ Hilariteit alom, natuurlijk. Maar de ander aanraken, dat kan natuurlijk niet zonder toestemming. De seksuele moraal is in deze tijd heel anders, maar het is nog steeds belangrijk dat je eerst met elkaar kunt bidden en dan pas met elkaar gaat zoenen.
Relaties kun je bij jongeren ook niet afdwingen. Er komen weleens jongeren bij me met een vriend of vriendin, of ze vertellen erover, en dan denk ik: ‘o nee, volgens mij is die relatie echt niet goed voor jou’. Maar als ik dat zeg, schieten ze gelijk in de verdediging. Als ik relatie opbouw en vragen stel en hen laat nadenken over hun toekomstperspectief en hun relatie met God, dan komen ze vaak zelf tot de conclusie dat ze er misschien beter mee kunnen stoppen.
In de lessen hoef ik daar ook echt niet geheimzinnig over te doen. Tegen meisjes zeg ik dat ook wel: ‘Een relatie met een jongen die aan de porno zit; dat is gewoon geen optie, hè.’ Dan zie ik ze heen en weer schuiven op hun stoel. Ze gaan het gesprek aan met hun vriend. En soms kan ik ze bij dat gesprek helpen. Want wat gebeurt er bij zo’n jongen in zijn hart? Het ene moment zegt hij tegen zijn vriendin: ‘je bent de mooiste, je bent de liefste’, en daarna gaat hij naar andere vrouwen zitten kijken. Dat zou ik niet goedvinden. Zo’n meisje snapt dat natuurlijk heel goed.
Verloren zoon
Is het te rechtvaardigen dat ouders het zo oneens zijn met de keuze van hun kinderen, dat ze zeggen: dan ga je het huis maar uit? Of: met je homoseksuele vriend mag je niet bij ons thuis komen? Els van Dijk: “Nee, ik kan me niet voorstellen dat ik dat zou doen. De ouder-kindrelatie is de meest kostbare en meest kwetsbare relatie die er is. Natuurlijk mag je als ouders tegen je kind zeggen dat je de keuzes die hij maakt verschrikkelijk ingewikkeld vindt. Maar stop niet met liefhebben. In de gelijkenis van de verloren zoon stuurt vader zijn zoon ook niet weg. Deze gaat zelf. En als hij terugkomt, vraagt zijn vader niet of hij zich bekeert heeft van zijn geldsmijterij en hoererij. Nee, hij is welkom bij het vaderhart, omdat hij altijd in het vaderhart gebleven is.
“Ouders, stop niet met liefhebben.”
Tegelijkertijd is het goed te begrijpen dat ouders soms echt niet blij zijn met een relatie. Dan valt het niet mee om daar onbevangen met je kind over te praten. Daarom kunnen andere volwassenen voor kinderen zo belangrijk zijn.
Heeft u nog advies voor Bijbels Beraad MV?
Het is heel goed dat er organisaties zijn die er over nadenken en onderwijs geven over hoe de Bijbel naar huwelijk, gezin en seksualiteit kijkt. Dat onderwijs hebben mensen nodig. Tegelijkertijd kan heel snel het idee ontstaan dat je overal een antwoord op hebt. Veel jongeren zijn omringt door mensen die het allemaal zo goed weten. Zeg het maar gerust tegen ze, dat je het zelf ook niet altijd allemaal weet. Dat je de praktijk ook zo weerbarstig vindt.
Ik moet er vaak aan denken dat christenen in de Vroege Kerk ‘mensen van de Weg’ werden genoemd. De Kerk is geen ‘waarheidsinstituut’, maar een verzameling van mensen die hun weg met God willen gaan. Natuurlijk zijn principes en uitgangspunten belangrijk, maar heel vaak zijn onze standpunten belangrijker geworden dan het leven met God. Als we de focus op het leven met God verliezen, dan raak je het contact met jongeren kwijt, omdat je ze niet de gelegenheid geeft om hun eigen weg met God te zoeken. Natuurlijk zijn er onopgeefbare waarheden. Als mensen zeggen dat Jezus niet is opgestaan, houdt het gesprek gauw op. Maar laten we proberen in gesprek te blijven.
“De kerk is een verzameling van mensen die hun weg met God willen gaan.”
Waar we ook ver bij vandaan moeten blijven, is de vraag: ‘Hoever mag je gaan?’ Dat is de verkeerde vraag! God wil niet dat we overal de grens opzoeken. God vraagt ons of we dicht bij Hem willen blijven. Daar moet het gesprek over gaan. ‘Hoe zie je dit in jouw relatie met God?’ ‘Hoe versterkt dit jouw leven met God?’ En dan geeft het echt niet als je zelf niet weet wat er allemaal op die smartphone te doen is. Dat maakt voor jongeren echt niet uit. Dat vinden ze ook weleens interessant, om zo’n ouderwets mens eens te spreken.
Blijf tenslotte ook de pijn voelen van het leven. Hoe doe je dat? Steeds als je weer iets van de pijn en gebrokenheid van het leven ziet, dan helpt het mij om daar tegenover te bedenken hoe mooi en goed God het leven bedoeld heeft. Dat contrast, dat helpt om de gebrokenheid en de worstelingen van een ander mee te kunnen blijven voelen. En als we daarbij bedenken dat God verlangt naar het welzijn van mensen, wat een pijn moet Hij dan hebben dat talloze mensen niet tot hun bestemming komen. En Zijn verlangen, dat mag ook ons verlangen zijn.
Kerngedachte
Bij de afronding van het gesprek wil Els van Dijk nog één onderwerp onderstrepen. Ze zegt: “Ik geloof dat er niet een mens voor niets op aarde is. God heeft voor ieder mens een levensopgave. Tegelijkertijd creëert Hij de levensomstandigheden die bij die levensopdracht horen. En dat in de volle breedte. Dus er zijn prachtige mannen die een kei zijn in hun vak, in hun werk, die volledig in zouden storten als ze geen krachtige vrouw hadden die voor de entourage zorgt. Anderzijds hebben vrouwen met leiderschapsgaven, deze ook niet voor niks van God gekregen. Als ik naar mezelf kijk, dan had ik dit werk nooit kunnen doen als ik een groot gezin had gehad.
“Bedenk tegenover de pijn en gebrokenheid van het leven steeds hoe mooi en goed God het leven bedoeld heeft.”
Helaas legt bijna iedereen de focus op de levensomstandigheden. We vinden het zielig en sneu als mensen niet tot een relatie komen. Dan heb je je doel gemist. Dan schiet je over. De enorme fixatie op relaties is echt absurd. Veel meer zouden we moeten stilstaan bij de gedachte dat God de huidige omstandigheden zo beschikt heeft. De vraag ‘Wil Hij me ergens gebruiken?’ komt dan veel meer centraal te staan. De centrale vraag is niet ‘Wat wil je later worden?’, maar ‘Wie wil je zijn?’.”
Els van Dijk is voormalig directeur van de Evangelische Hogeschool. Momenteel is ze beschikbaar voor advies en begeleiding. Verder is ze spreker en auteur.