Herkenbaar zijn. Is de rok alleen voor de refo?

Op weg naar de kerk_Flickr-RoelWijnants2014
Leestijd: 4 minuten

Tot de achterban van Bijbels Beraad M/V behoren sinds de start zowel reformatorische als breed-gereformeerde als evangelische christenen. Deze gezamenlijkheid wijst op eenheid in de hoofdzaken (zoals de visie op het huwelijk), maar er zijn wel degelijk verschillen. De meest in het oog springende is vermoedelijk die van mannen- en vrouwenkleding. Gechargeerd gezegd: rok=refo. Hoe moet je daarmee omgaan?

Al is een westerse vrouw in spijkerbroek heel gewoon, een westerse man met rok is dat niet: een rok is nog steeds echt een vrouwen-ding. De aanduiding bij wc’s is ook ondubbelzinnig: het mannen- en vrouwenfiguurtje zijn herkenbaar aan broek en rok.

Het argument dat een rok voor vrouwen ‘alleen maar iets van onze cultuur’ zou zijn, is dan ook misplaatst. Denk aan doopsgezinden in de VS, Duitsland en Rusland. Zie de schooluniformen in Engeland. Of blader een blad door van een zendingsorganisatie die actief is in Afrika.

En typisch refo? Zestig jaar geleden droegen nagenoeg alle Nederlandse vrouwen en meisjes een rok! Zoiets geldt ook voor het dragen van een hoed in de kerk. Nog in de jaren ’60 waren er Rooms-Katholieke meisjes die, als ze ’s morgens naar school gingen, een hoofddeksel meenamen. Immers, iedere morgen gingen ze éérst naar de mis. De refo’s zijn nagenoeg de enige die vastgehouden hebben aan rok en hoofdbedekking.

En zo werd het een herkenningsteken. Een meisje dat áltijd een rok draagt (en geen moslim is) zal vast wel eens het woord ‘refo’ naar zich toe krijgen. En sommige christenen laten hun kinderen niet naar een reformatorische school gaan omdat die cultuur – vooral de kledingregels – voor hen vreemd voelt.

Cultuur?
Hier ligt wel een probleem tussen verschillende groepen Bijbelgetrouwe christenen. Wat voor sommigen slechts een cultuur-ding is, is voor anderen heel principieel. De één denkt: ‘Ik ben nu eenmaal geen refo, dus waarom zou ik een rok gaan dragen?’ Maar de ander denkt: ‘Die vrouw draagt geen rok, dus hoe kan zij een echte christen zijn?’

Hoe komen we hiermee verder? Ik denk dat we verlegen zitten om openheid. Niet openheid naar de wereld toe, maar openheid naar elkaar en naar het Woord van God toe. Dat vraagt wat van refo’s en van niet-refo’s.

Niet-refo’s
Een paar maanden geleden sprak ik ergens in Friesland een vrouw. Zij was negen jaar geleden tot geloof gekomen, nadat ze door een droom naar de Bijbel geleid werd. In de tussenliggende jaren had ze veel kennis van God en Zijn Woord ontvangen! Bijbelgetrouwe christenen kende ze in haar omgeving niet. Bij haar rees op enig moment de vraag, hoe een christen-vrouw zich kleedt. Toen ze een rok was gaan dragen, voelde dat voor haar niet alsof ze nu ‘refo’ was geworden: die cultuur kende ze immers niet!

Iets vergelijkbaars vertelde ook een baptistische collega me onlangs over zijn vrouw. En een Nederlandse bezoeker van een huisgemeente in China vertelde van de verandering in kledingstijl: de vrouwen daar droegen in de kerk een rok en een hoofdbedekking. Zij hadden zich niet bekeerd tot refo (dat is niets waard), maar tot christen-vrouw. Het zou te wensen zijn dat die onbevangenheid ook andere christenen zou kenmerken.

Refo’s
Maar openheid is er ook andersom nodig. Sommigen in de reformatorische wereld hebben heel sterk de neiging om de kerkelijke wereld op te delen in goed en slecht op grond van uiterlijke kenmerken. Dan wordt zomaar onterecht het label ‘goed’ geplakt op mensen die slechts uiterlijk aan de regels voldoen. Of onterecht het label ‘slecht’ op christenen uit een andere traditie.

Maar het is toch zo, dat álle oprechte gelovigen aan de ene kant naar het Woord van God willen luisteren, maar aan de andere kant ook blinde vlekken hebben. Het beste wat we kunnen doen is: luisteren of en hoe die ander naar Gods Woord wil leven, overdenken wat wij van die ander kunnen leren en als laatste nader onderwijs geven over de wil van God voor deze tijd.

Er ligt nog een belangrijke taak voor refo’s. Niet-refo’s kunnen nog best begrijpen dat een vrouw altijd een rok draagt, maar niet dat minirokken ook aan die maatstaf voldoen. En dat valt toch ook niet uit te leggen? Als het echt om gehoorzaamheid aan God gaat, dan kun je niet spijkerbroeken afkeuren, maar minirokken gedogen.

Herkenbaarheid
Maakt kleding überhaupt uit? Ik moet denken aan een Urker buurman. Hij draagt (zoals veel Urker mannen) een oorbel. Ondanks commentaar (ook van Urkers) doet hij die niet uit: ‘Aan de wal ben ik zo herkenbaar als Urker, en dus als christen. Daardoor heb ik al vaak het Evangelie kunnen delen.’ (Het gaat me niet om de keuze die hij maakt, maar om het effect.) Zoiets vertelde ook Sara-Maria Smit: sinds ze een hoofddoek en langere rokken is gaan dragen, kreeg ze aan de universiteit veel meer vragen over het christelijk geloof. Het uiterlijk draagt bij aan herkenbaarheid!

Herkenbaarheid is belangrijk. Herkenbaar zijn als christen. Herkenbaar zijn als man of vrouw. Juist in een tijd waarin het denken over man en vrouw onder druk staat heeft het een meerwaarde om deze scheppingsorde juist wel zichtbaar te maken. Dat doet niet iedereen op dezelfde manier, maar een christen schaamt zich er niet voor om daarin uitgesproken te zijn.
Het uiterlijk is niet bedoeld om mensen in te delen: jij voldoet wel, jij niet. Het is wel bedoeld om uitdrukking te geven aan het innerlijke leven. Een Joods spreekwoord luidt: ‘De liefde is de binnenkant van de wet, de wet is de buitenkant van de liefde.’ Iemand anders verwoordde het zo: ‘Ik heb vaak genoeg een leeg melkpak gezien, maar nog nooit een losse liter melk…’   


Gepubliceerd: 10-05-2024

Ook interessant