Päivi Räsänen op weg naar het beklaagdenbankje bij het Hooggerechtshof
De rechtszaak tegen de Finse politica Päivi Räsänen (1959) sleept zich nu al zes jaar voort. Aanleiding waren twitterberichten van Päivi Räsänen waarin zij de Bijbelse boodschap over huwelijk en seksualiteit citeerde. Ze stond al voor een arrondissementsrechtbank en een Hof van Beroep, maar werd daar vrijgesproken, in maart 2022 en november 2023. Het Finse Openbaar Ministerie geeft echter niet op en daagt haar nu voor het Hooggerechtshof. Haar zaak is van fundamentele betekenis: niet alleen voor de vrijheid van geloof en expressie in Finland, maar ook in de rest van Europa.
In aanloop naar haar verhoor – aanstaande donderdag 30 oktober – schreef Päivi Räsänen onderstaande column. ‘Deze opeenvolging van rechtszaken’, schrijft zij, ‘heeft mijn vertrouwen in de beloften van Jezus alleen maar versterkt. Hij geeft Zijn volgelingen waarlijk honderdvoudig terug wat zij misschien moeten opgeven. Ik heb heel wat meer vreugde, vrienden, grootse tijden en steun gewonnen dan ik vanwege deze aantijgingen heb verloren. En ik heb ook ervaren dat het waar is dat ons gegeven wordt wat wij in die ure moeten zeggen (Mattheüs 10:17-20).’
Mevrouw Räsänen heeft ook een persoonlijke boodschap aan al haar vrienden en helpers ingesproken op het YouTube-kanaal van Christian Council International van Henk-Jan van Schothorst.
De uitspraak van het Hooggerechtshof zal waarschijnlijk D.V. begin 2026 zijn. Als Bijbels Beraad M/V bevelen wij mevrouw Räsänen en haar zaak in de gebeden van alle lezers van harte aan.
“Ik kreeg recent een alleraardigst e-mailbericht van een jongeman die voor het eerst in oktober 2019 contact met mij had gezocht, kort nadat het politieonderzoek naar mijn tweet met Bijbeltekst publiek was geworden. Toentertijd stelde hij zich voor als een atheïst en zei hij dat hij erg boos werd van de gedachte dat ik een mogelijk huwelijk van hem met een man niet zou goedkeuren.
Nu nam hij contact met mij op om mij te bedanken voor het gesprek dat we toen via e-mail hadden. Hij citeerde mijn brief uit 2019, die voor hem de weg naar het heil en het eeuwige leven had geopend. Ik had hem geschreven:
‘De mens kan uit zichzelf geen geloof voortbrengen, dat is iets wat de Heilige Geest doet. Maar je kunt bidden tot Jezus en Hem vragen of Hij in je hart komt en daar wil wonen, of Hij je zonden wil vergeven en het geloof in Hem wil inblazen. God openbaart Zich door Zijn Woord – de Bijbel.’
Zijn recente e-mailbericht bevatte een belangrijke bemoediging voor mij. Zij herinnerde mij eraan wat er ten diepste op het spel staat in de rechtszaak tegen mij, die nu al haar zevende jaar ingaat. Het is niet tevergeefs om de vrijheid van meningsuiting en van geloof te verdedigen! En het is niet ijdel en tevergeefs om het Woord van God en het onderwijs van de Bijbel publiekelijk te verdedigen!
Mijn rechtszaak begon met een tweet waarin ik de leiding van onze Lutherse Staatskerk bekritiseerde voor het steunen van een Pride-bijeenkomst, waarvan ik geloof dat die zeer tegen de Bijbel in gaat. Ik was bezorgd dat velen hun vertrouwen in de Bijbel zouden kunnen verliezen door deze valse leer. In de kern van de zaak gaat het niet alleen om huwelijk en seksualiteit, maar om de redding van de mens en het eeuwige leven.
Nu ik dit schrijf, ben ik mij aan het voorbereiden voor het komende verhoor door het Hooggerechtshof op 30 oktober. In deze zaak word ik geholpen door Matti Sankamo, een advocaat met veel ervaring in zaken die de vrijheid van meningsuiting betreffen. Al het materiaal dat in de rechtszaak aan de orde komt, hebben we deze herfst twee keer in Teams-vergaderingen met elkaar doorgenomen. En ik ben ook heel dankbaar voor de professionele steun die ik vanaf het prilste begin van mijn rechtszaak heb ontvangen van de directeur van ADF International, Paul Coleman, en van andere mensen bij ADF. Ik kende ADF International aanvankelijk niet, maar kort nadat het politieonderzoek was begonnen, namen Europese advocaten contact met mij op en die hebben mij toen in het parlementsgebouw bezocht. Mijn echtgenoot Niilo en ik hebben van deze geweldige experts bij ADF niet alleen juridische ondersteuning ontvangen, maar ook vriendschap, liefde en gemeenschap in Christus.
Mijn advocaten hebben erop gewezen dat het opleggen van sancties aan geloofsuitingen in artikel 9 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens wordt verboden. In deze rechtszaak is de wijze waarop het openbaar ministerie schriftelijke uitlatingen over religieuze overtuigingen aan de orde stelt, hoogst uitzonderlijk en laakbaar in de wetstraditie van Finland en het Westen. Ik heb mijn geloof moeten rechtvaardigen tegenover zowel de politie als de rechters. Zij hebben ook geprobeerd druk op mij uit te oefenen zodat ik mijn geloofsovertuigingen zou opgeven.
Ik ben al twee keer vrijgesproken, door zowel de arrondissementsrechtbank als door het Hof van Beroep. Maar de procureur-generaal is in hoger beroep gegaan bij het Hooggerechtshof met de bedoeling mij te straffen voor mijn opvattingen over het huwelijk (opvattingen die volledig in overeenstemming zijn met het klassieke christelijke geloof) en om wat ik heb geschreven te laten verwijderen. Ik ben beschuldigd van opruiing tegen een minderheid en van onwettig haatzaaien. Dit is een belangrijk precedent en het zal de toekomstige staat van de vrijheid van meningsuiting in Finland bepalen. De beslissing van het Hooggerechtshof zal ook van invloed zijn op veel Europese landen die wetgeving hebben die de vrijheid van meningsuiting op een vergelijkbare manier inperken.
De officier van justitie zei bij het verhoor in de arrondissementsrechtbank (in januari 2022) dat de opvatting die zij samenvatte als: ‘haat de zonde, maar heb de zondaar lief’, in zichzelf een beledigende en verboden vorm van haatzaaien was.
Die beschuldiging van haatzaaien ontken ik categorisch. God is liefde en wat Hij ons in de Bijbel leert vloeit voort uit Zijn liefde tot zondige mensen. Het belangrijkste argument van de officier van justitie raakte het hart van het christelijk geloof. De boodschap van het kruis, Jezus’ verzoenend sterven in onze plaats, vertelt ons hoe diep God mensen liefheeft maar de zonde haat.
Ik moet denken aan de woorden van Maarten Luther over het onderwerp ‘de consequentie van het geloof’: ‘Als je gelooft, dan spreek je. Als je spreekt, moet je lijden. Want geloof, belijden en het kruis horen bij elkaar in het leven van een waar christen.’ Het Woord van God wordt niet door menselijke beperkingen begrensd. Vaak zijn het bij uitstek vervolgingen en beperkingen die de mogelijkheid vergroten om het Evangelie naar plaatsen te brengen waar het anders niet zou worden gehoord.
De vrijheid van meningsuiting van de apostel werd in vele situaties door verboden en bestraffingen bedreigd. Toen men Paulus wilde geselen vanwege zijn preken, beriep hij zich op het recht: ‘Is het u geoorloofd een Romeins, onveroordeeld staatsburger te geselen?’ (Handelingen 22:25). De geseling ging niet door en Paulus werd uit zijn gevangenschap bevrijd. Paulus verdedigde zich door zich te beroepen op zijn rechten als Romeins staatsburger. Ook wij hebben in de Grondwet van ons land het recht ons op de vrijheid van geloof en geweten te beroepen. En als wij ons op deze rechten beroepen, verdedigen wij ook het recht van anderen om volgens hun levensovertuiging te leven.
Ik beschouw het als een eer dat ik word geroepen om de vrijheid van meningsuiting en geloof in onze tijd te verdedigen. Mijn echtgenoot Niilo heeft mij in deze rechtszaak zeer nauw terzijde gestaan. Hij heeft een vrije dag genomen om het verhoor van aanstaande donderdag bij te kunnen wonen en heeft van het Hooggerechtshof toestemming gekregen om erbij te zijn. Ik voel dat dit ons gezamenlijke gevecht is – en ik ben verheugd dat al onze vijf kinderen en hun gezinnen mij stevig ondersteunen.
Deze herfst was het parlementaire werk extreem druk, in het bijzonder in de commissies voor Sociale Zaken en Gezondheidszaken en voor Buitenlandse Zaken. In mijn werk probeer ik betere gezondheidszorg te bevorderen, betere zorg voor ouderen, betere zorg voor gemarginaliseerde kinderen en jonge mensen, en een duurzame gezinspolitiek. Een initiatiefwet om euthanasie te legaliseren wordt in mijn commissie ook nog steeds bediscussieerd, en ik werk aan de bestrijding van dat voorstel. Buitenlands beleid is ook actueel, en ik heb mijn steentje mogen bijdragen om de Finse regering van een erkenning van een Palestijnse staat te weerhouden, en om vredesinitiatieven in het Midden-Oosten en Oekraïne te steunen. Ik heb Oekraïne ook bezocht om te leren hoe gezondheidszorg in tijden van oorlog kan worden georganiseerd – een belangrijk onderwerp wanneer zich crises in mijn vaderland mochten gaan voordoen.
Te midden van al dit werk zoek ik momenten om mij te concentreren op de voorbereiding van mijn cruciale rechtszaak. God weet welke taken er allemaal op mijn schouders rusten en hoe ik mijn tijd gebruik. De rechtszaak lag in Gods zorgende handen tot nog toe, en ik vertrouw erop dat Hij het tot een einde zal brengen op de manier die Hij wil.
Ik lees iedere dag in mijn Bijbel, niet selectief, maar ordelijk, van begin tot eind, herhaaldelijk. Dat heb ik gedurende mijn volwassen leven altijd gedaan en dat blijf ik doen, ook op weg naar deze rechtszaak. De gehele Bijbel is het wonderlijke Woord van God, Gods rechtvaardige geboden en de lieflijke beloften van het Evangelie.
Deze opeenvolging van rechtszaken heeft mijn vertrouwen in de beloften van Jezus alleen maar versterkt. Hij geeft Zijn volgelingen waarlijk honderdvoudig terug wat zij misschien moeten opgeven. Ik heb heel wat meer vreugde, vrienden, grootse tijden en steun gewonnen dan ik vanwege deze aantijgingen heb verloren. En ik heb ook ervaren dat het waar is dat ons gegeven wordt wat wij in die ure moeten zeggen (Mattheüs 10:17-20).
Natuurlijk zijn er donkere momenten geweest. Ik herinner me nog dat ik slechts sliep in de nacht voor het verhoor in de arrondissementsrechtbank en dat ik een aanval van migraine kreeg. Toen ik bij de rechtbank aankwam, gespannen en met hoofdpijn, was er een demonstratie met bemoedigende borden voor de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van de Bijbel, en mensen zongen strijdliederen. Mijn hoofdpijn verdween, en ik was alleen maar dankbaar om juist in deze situatie te zijn beland. Het gaf me het sterke gevoel dat ik in deze beproeving niet alleen sta, maar dat we samen vechten voor de vrijheid van meningsuiting en geloof, de vrijheid van de Bijbel.
Ik ben ontzettend dankbaar voor het grote aantal mensen dat vertelt dat ze voor mij bidden. Mijn eigen gebed is dat het verhoor bij het Hooggerechtshof mogelijkheden opent om de boodschap van het Evangelie publiekelijk te presenteren. De kernboodschap van de Bijbel is niet om te vertellen wat zonde is, maar wat Gods oplossing voor onze zondigheid is.”
Päivi Räsänen
Vertaling en inleiding B. J. Spruyt. Voor de Engelse tekst van deze column, zie de website van CNE.news. Op de dag van het verhoor [a.s. donderdag 30 oktober] is Päivi Räsänens zaak te volgen via een live blog op CNE.news en via het YouTube-kanaal van Christian Council International.












