Het is indrukwekkend hoe in Gods Woord de vrouw soms naar voren wordt gehaald in haar functioneren in het openbare leven, het gezinsleven of het kerkelijk leven. Daarin mag de vrouw op bijzondere wijze tot zegen zijn.
Het artikel ”Doordenking verhouding man en vrouw verdient hoge prioriteit” van Bijbels Beraad M/V (RD 27-11) geeft duidelijke lijnen aan ten aanzien van de door onze Schepper gegeven eigenschappen en de daarmee verbonden roeping van man en vrouw. Het artikel ademt geen wettische instelling, maar getuigt van inzicht in het normerende van de scheppingsordening, die het welzijn van de mens beoogt. Daarbij is aandacht voor negatieve ontwikkelingen in onze samenleving die op dit terrein meer kwaad dan goed doen. De grote participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt ten koste van het gezinsleven of het moederschap doet geen goed. De scheppingsorde is waardevol en beoogt het geluk van man en vrouw die in hun relatie een verhouding hebben die een afschaduwing mag zijn van die tussen Christus en Zijn bruidskerk.
Drie zaken wil ik hieraan toevoegen, die ook hun grond vinden in de Heilige Schrift.
Gemis aan roepingsbesef
Het heeft me weleens pijnlijk getroffen dat begaafde mannen zich niet geven voor bepaalde maatschappelijke of politieke taken. Is het niet belangrijk dat er mannen zijn met kwaliteiten die openstaande leidersposities in het onderwijs nemen? Of voor leidinggevende posities binnen politieke partijen, bedrijven en instellingen? Zijn er geen deskundige mannen beschikbaar of voelen ze er geen enkele roeping toe? Dan zoekt men soms een vrouw voor die functie, maar moeten mannen zich dan niet schamen?
Ik denk aan de geschiedenis van Debora en Barak. Barak heeft van Debora te horen gekregen dat de eer de zijne niet zou zijn, maar dat Sisera zou sterven door de hand van een vrouw. Debora zong in haar lofzang: „Gezegend zij boven de vrouwen Jaël, de huisvrouw van Heber, de Keniet; gezegend zij ze boven de vrouwen in de tent!” (Richteren 5:24).
Zegenrijke opvoeding
Een tweede zegen voor vrouwen is de grote plaats die ze mogen krijgen bij de opvoeding van kinderen. Wat is het een zegen als kinderen een moeder hebben die hen begeleidt naar de volwassenheid! Zie het niet als een offer, maar als een roeping! In de Bijbel lezen we van de gezegende plaats van Jochébed, de moeder van Mozes. Ze heeft een diepere invloed op haar kind gehad dan heel de opleiding aan Farao’s hof. En wat te denken van Hanna, de vrouw van Elkana, de moeder van Samuël! En Elisabet, de moeder van Johannes de Doper, om er maar enkele te noemen. Is het ook nu niet van het grootste belang dat kinderen thuis begeleid worden door hun ouders? Krijgt de moeder niet een aangewezen plaats? Het mag haar geluk zijn, schrijft Paulus, als ze „zalig zal worden in kinderen te baren, zo zij blijft in het geloof, en liefde, en heiligmaking, met matigheid” (1 Timotheus 2:15). Denk aan vrouwen als Monica, de moeder van Augustinus, of aan de moeder van Petrus Immens. Van nabij zag ik hoe een vrouw haar opleiding dienstbaar kon maken bij eigen kinderen.
Dienstbaar in de gemeente
Een derde zegen voor vrouwen kan liggen in hun functioneren in het kerkelijk leven. In overeenstemming met haar aanleg mag een vrouw ook hier zorgend en dienend werkzaam zijn, zo heeft de apostel Paulus ons voorgehouden. Lees in het laatste hoofdstuk in de Romeinenbrief over wat Paulus schrijft over: „Fébe, onze zuster, die een dienares is der gemeente die te Kenchreën is.” Hij noemt haar „een voorstandster van velen, ook van hemzelf”. Hij schrijft over Priscilla, de vrouw van Áquila, en noemt haar zijn medewerker in Christus Jezus. Hij noemt: „Maria, die veel voor ons gearbeid heeft”, „Tryféna en Tryfósa, vrouwen die in de Heere arbeiden. Persis, de beminde zuster, die veel gearbeid heeft in de Heere” en verder de moeder van Rufus en zijn eigen moeder, Júlia en Olympas. Kennelijk hadden deze vrouwen, naast de ambtsdragers, een plaats in het gemeenteleven die voor hen en voor de gemeente heel wezenlijk was.
Zegen van het dienen
Laat vrouwen –denk ook aan degenen die hun weg buiten het huwelijk gaan of kinderloos zijn– een mooie functie uitoefenen overeenkomstig hun aanleg en gaven, om zo tot zegen te zijn.
Tot slot: het helpen, dienen of ondersteunen en zorgen door de vrouw in gezin, kerk en maatschappij is niet iets minderwaardigs. Dat wordt vaak ten onrechte gedacht. Bij niemand is het dienen zo rijk geweest als bij de Zaligmaker. Hij kwam „niet om gediend te worden, maar om te dienen”! Wat is het arm om negatief te oordelen over de rijke opdracht elkaar te dienen door de liefde!
De auteur is emeritus predikant van de Gereformeerde Gemeenten. Hij was in het verleden voorzitter van het deputaatschap kerk, gezin, jeugd en onderwijs. Dit artikel verscheen onlangs in het Reformatorisch Dagblad. Dit artikel is o.a. geschreven vanwege de discussie over de genderkloof.