Commentaar: Tien bezwaren tegen de Initiatiefwet Conversietherapie

Schermafbeelding 2022-02-18 om 19.53.33
Leestijd: 5 minuten

D66 en VVD kwamen deze week met een wetsvoorstel om conversietherapie strafbaar te stellen. Het gaat daarbij om therapieën die bedoeld zijn om de seksuele geaardheid of genderidentiteit van mensen te onderdrukken of veranderen. Het voorstel is nu in internetconsultatie. Daarna gaat het voor advies naar de Raad van State. Uiteraard zal nog moeten blijken of het tot een definitief wetsvoorstel komt en wat er in dat definitieve voorstel zal staan.

Daarbij is het goed om allereerst op te merken dat er excessen kunnen voorkomen op het gebied van ‘homogenezing’ die zeer onwenselijk zijn, ook vanuit Bijbels oogpunt. Het wetsvoorstel komt in die zin niet helemaal uit de lucht vallen. Om een voorbeeld te geven: gebedsgenezingspraktijken waarbij er vanuit gegaan wordt dat God de andersgerichtheid kan en zal wegnemen, zijn misleidend en potentieel schadelijk. Hetzelfde geldt voor gebedssessies die gepaard gaan met duivelsuitdrijving.

In de achterliggende dagen verschenen eerste reacties op de initiatiefwet uit christelijke kring. Volgens het Reformatorisch Dagblad (RD 18-2) is er reden voor „voorzichtige opluchting.” Men meent dat de initiatiefwet alleen betrekking heeft op excessen. Ook stelt men dat „christelijke organisaties zoals De Vluchtheuvel en Schuilplaats weinig van de nieuwe wet te duchten hebben.” Het is de vraag of de voorzichtige opluchting terecht is. Belangrijk is daarvoor de memorie van toelichting. Aan de hand hiervan formuleren we tien bezwaren.

1. Symboolwet

Als er vanuit gegaan wordt dat de initiatiefwet zich alleen richt op excessen, is de vraag hoe noodzakelijk de wet is. Op dit moment is er geen enkele instelling of persoon bekend die zich in Nederland hiermee bezighoudt. Ook in het verleden waren ze voorzover bekend niet wijdverbreid. Het onderzoeksbureau Beke en Ateno deed vorig jaar uitgebreid onderzoek, maar kwam niet verder dan de schatting dat er wellicht 15 organisaties of personen zijn die een vorm van conversietherapie zouden aanbieden. Maar daarbij gaat men uit een van een zeer ruime interpretatie, die verdergaat dan beoogd door de initiatiefwet. Kortom, het lijkt erop dat de initiatiefnemers vooral op een schim uit het verleden jagen.

2. Onderdrukken

Het wetsvoorstel richt zich op „handelingen gericht op het veranderen of onderdrukken van seksuele gerichtheid of genderidentiteit.” Die moeten plaatsvinden „over een zekere periode waarbij met een hoge mate van intensiteit druk wordt uitgeoefend op de betreffende persoon om diens seksuele gerichtheid of genderidentiteit te veranderen of te onderdrukken.”

Een incidenteel pastoraal gesprek waarbij gesproken wordt over de wijze waarop een persoon zou moeten omgaan met zijn seksuele gerichtheid of genderidentiteit is dus geen strafbaar feit in dit voorstel.

Bedenkelijk is evenwel het begrip ‘onderdrukken’. Neem de keuze om bij homoseksuele gerichtheid op Bijbelse gronden geen homoseksuele relatie aan te gaan. Volgens de toelichting is dit een vorm van onderdrukken van de seksuele gerichtheid. In het geval dat een predikant in pastorale gesprekken op grond van Gods Woord aandringt op een dergelijke keuze, op een wijze waardoor een hoge mate van druk wordt ervaren, lijkt er in het wetsvoorstel sprake te kunnen zijn van strafbaarheid. Hetzelfde geldt voor de ouderling die iemand met transgendergevoelens ‘vermaant’ om geen weg van transitie in de slaan.

Uit deze voorbeelden blijkt al wel dat er veel subjectiviteit in de beoordeling kan optreden. Dat geldt temeer omdat het criterium volgens de wetstekst is dat het moet gaan om „handelingen gericht op.” Het gaat dus feitelijk om de intentie van degene die de handelingen verricht.

3. Geen ruimte voor vrijwillige keuze of consent

In het wetsvoorstel ontbreekt de notie van vrijwillige keuze of consent. Alle vormen van conversietherapie worden verboden, zelfs als de keuze ervoor geheel vrijwillig is. Dit is merkwaardig en inconsequent, omdat op tal van terreinen jongeren steeds meer autonomie wordt toegekend. Je zou het ook zo kunnen formuleren: jongeren mogen wel geholpen worden om een weg in te slaan die in overeenstemming is met de seksuele gerichtheid die ze ervaren, maar mogen niet ondersteund worden om de weg terug kiezen, zelfs als zij dat nadrukkelijk willen.

4. Iedere seksuele gerichtheid

Het wetsvoorstel richt zich op alle vormen van seksuele gerichtheid. Cru gezegd, ook aan een jongere van 17 met pedofiele gerichtheid mag geen begeleiding geboden worden, zelfs niet als die erop gericht is om te leren zijn gevoelens niet in praktijk te brengen. Iedere vorm van seksuele gerichtheid, zelfs als die pervers is, en zelfs wanneer het gaat om nog niet-voorkomende vormen, valt onder de reikwijdte van dit voorstel.

5. Indieners lijken initiatiefwet ruimer te interpreteren

Een van de initiatiefnemers werd in een interview in het ND gevraagd: „Stel: een zeventienjarige homo praat met de dominee. Die zegt: „Ik denk niet dat het Gods bedoeling is dat je een relatie aangaat met iemand van hetzelfde geslacht.” Mag die dominee dat straks niet meer zeggen?” Het antwoord luidde: „Pastorale gesprekken zouden wel onder dit verbod kunnen vallen, ja.”

6. Ook meerderjarigen vallen onder de wet

Anders dan wat wordt gesuggereerd gaat het wetsvoorstel niet alleen over mensen die jonger zijn dan achttien jaar. Het gaat ook over mensen van achttien jaar en ouder wanneer er sprake is van „misbruik van feitelijk uit omstandigheden voortvloeiend overwicht.” In de toelichting wordt gesproken over „kwetsbare volwassenen.” Dit kan een rekbaar begrip blijken te zijn.

7. Alle aanbod conversiediensten is verboden

Er is een totaalverbod op het aanbieden van conversiediensten voorzien, ook als die aangeboden worden in een meer besloten context, zoals binnen een vereniging of in een persoonlijk gesprek. Voor een volwassen man met transgendergevoelens die wil kiezen voor een intensief traject waarbij hij leert om met zijn gevoelens te leven zonder in transitie te gaan, bestaan dus bij de nieuwe wet geen mogelijkheden meer voor ondersteuning.

8. Vrijheid van preken

Uiteraard ontstaat de vraag of een predikant nog mag zeggen in een preek dat homoseksualiteit zondig is. Hoewel dit wetsvoorstel zich daar niet zozeer op richt, is het de vraag of het er niet in de toekomst onder gerekend kan of zal worden. Immers, ook bij een predikant op de preekstoel zou zomaar sprake kunnen zijn van „misbruik van overwicht.” En een gemeente of kerkenraad kan potentieel gezien worden als „twee of meer verenigde personen” waarvoor conform het wetsartikel in lid 5 een hogere strafmaat geldt.

9. Positie van ouders

Pregnant is de vraag hoe de positie van de ouders is. Hoewel het wetsvoorstel zich niet richt op de persoonlijke levenssfeer, is het wel duidelijk dat ouders die zouden willen dat hun minderjarige kind met andersgerichte gevoelens professioneel wordt begeleid, maar dan op basis van Bijbelse uitgangspunten, zich mogelijk op strafbaar terrein begeven. De indieners schrijven: „Die ouderlijke autonomie kan het laten ondergaan van conversiehandelingen van het eigen kind naar oordeel van initiatiefnemers niet rechtvaardigen, omdat de belangen van het kind worden geschaad.”

10. Bestaan van fluïditeit wordt genegeerd

In dit wetsvoorstel wordt er volgens de toelichting vanuit gegaan dat seksuele gerichtheid en genderidentiteit „onveranderlijke persoonskenmerken zijn.” Steeds meer wetenschappelijk onderzoek laat zien dat dit bezijden de werkelijkheid is. Uiteraard is het waar dat er veel mensen zijn die een niet-heteroseksuele gerichtheid ervaren die bestendig is. Maar het is evenzeer waar dat de gerichtheid voor veel mensen veel meer fluïde is dan werd aangenomen. Bij het meerendeel van de jongeren die op enig moment transgendergevoelens ervaren, verdwijnen ze later vanzelf. Die werkelijkheid wordt door dit wetsvoorstel genegeerd.

Samenvattend lijkt er genoeg reden te zijn om vooralsnog geen ruimte te geven aan gevoelens van opluchting. Deze initiatiefwet is onwenselijk.


Gepubliceerd: 18-02-2022

Ook interessant