Je bekijkt nu Conferentie ‘Wie is de mens?’

Conferentie ‘Wie is de mens?’

Leestijd: 9 minuten

Het is een regenachtige, gure dag. Dat weerhoudt zo’n 150 mensen er niet van om af te reizen naar de Hervormde Kerk van Montfoort. Hier denken we vandaag na over de diepe en fundamentele vraag ‘Wie is de mens?’. Een verslag.

Ds. A.J. van Wingerden opende de conferentie ‘Wie is de mens?’ door met ons na te denken over Psalm 8:5: Wat is de mens dat Gij zijner gedenkt? En de zoon des mensen, dat Gij hem bezoekt?

Volgens hem zijn er drie vragen die we onszelf steeds moeten stellen: Wie de mens was (in zijn schepping)? Wie de mens is (door de zondeval)? En wie de mens kan worden (door genade)? Als we deze vragen doorleven en door genade zicht krijgen op de verlossing door de Heere Jezus, dan blijft alleen de verwondering over: Wat is de mens, dat Gij, de Allerhoogste, de heilige Heere, aan hem gedenkt. Dat zou de existentiële vraag van ons leven moeten zijn.

Kees Fieggen – Mens vs. dier

Na het openingswoord nam bioloog ir. Kees Fieggen ons mee naar de vraag wie de mens is t.o.v. de dieren. Het is allereerst belangrijk om de vraag goed te stellen. Niet ‘wat is de mens?’, maar ‘wie is de mens?’ De eerste vraag benadrukt zijn geringheid; de tweede gaat over zijn identiteit.

Als bioloog moet je beginnen bij de Schepper. God schiep ons naar Zijn Beeld (dit is ons oorsprong en ons doel) en gelijkenis (creativiteit en verstand). Niet zoals de dieren ‘naar hun aard’. Hij schiep ons mannelijk en vrouwelijk, bewust verschillend. Ook is opvallend dat er staat dat we uit het stof gemaakt zijn. We zijn opnieuw geweven en hebben dus ander vlees dan de dieren. Dat weven, dat elke cel op zijn plek zit en verbonden is met andere; hoe bijzonder is dat. 1 Kor.15:39 zegt dat ook: Het vlees van mens is anders dan het vlees van de dieren. Tenslotte was het Gods adem die de mens tot een levende ziel maakte. Daardoor leven wij in twee werelden: fysiek en geestelijk; dit in tegenstelling tot de dieren, die alleen in de fysieke werkelijkheid leven.

Man en vrouw

God maakte man en vrouw bewust verschillend. Ze vullen elkaar juist aan. Het Y-chromosoom is doorslaggevend voor de geslachtsbepaling. Vanaf de 7e week is er al verschil waarneembaar in de hersenontwikkeling, doordat testosteron z’n werk gaat doen. We hebben ongeveer 20.000 genen. 6500 genen worden bij mannen anders gelezen dan bij vrouwen (epigenetica). Ook ziekten uiten zich anders bij mannen en vrouwen. Pas de laatste jaren komt hier meer aandacht voor.

Wie is de mens?

De mens is geen naakte aap, maar hij is wel naakt. De huid is een heel bijzonder orgaan, waarmee we onder andere kunnen communiceren. Dit konden we zien in de ‘huidhonger’, waar in de Coronaperiode veel over gesproken werd. Er zijn nog andere belangrijke verschillen tussen mens en dier. Mensen hebben kunst en wetenschap, creativiteit en schoonheid, logica en een geweten. Dat heeft een dier niet. Een dier kan dan ook helemaal niets met een sudoku, om maar iets te noemen.

Vaak wordt gezegd dat het DNA van mens en aap voor een groot deel overeenkomen. In een recent artikel in Nature staat dat het verschil 14,9% is; veel meer dan de 98% overeenkomst die vaak genoemd wordt. Mensen hebben 1400 unieke genen en tientallen unieke regulerende genen. Deze verschillen zitten vooral in de hersenen.

Bewustzijn maakt ons uniek

Aristoteles stelde dat we een vegetatieve ziel hebben, een animale ziel en een rationele ziel. Alleen de laatste is uniek voor de mens. Ouweneel onderscheidt vijf niveaus: fysisch, biotisch, perceptief, sensitief en mentaal. Bij blozen, een typisch menselijke reactie, gebeurt er op elk niveau iets. De mentale laag is doorslaggevend, want blozen gebeurt alleen doordat mensen zich ergens van bewust zijn en daar gevoelens van schaamte en schuld bij ervaren.

Onze geest maakt gebruik van ons lichaam. Anders dan bij computer is er een wederzijdse beïnvloeding. Het verstand is niet materieel. Het kan waarnemen, denkt abstract en immaterieel. Verbeelding en zelfbewustzijn zijn niet materieel. Mens is lichaam, ziel en geest. We zijn niet alleen bedoeld voor de hemel. Het lichaam hoort thuis in een goede schepping en Gods Geest kan er in wonen.

Prof. dr. Marc J. de Vries – Mens en machine: een Bijbels perspectief

In de tweede lezing gaat prof. dr. Marc J. de Vries in op de verhouding tussen mens en machine. Want ook in deze verhouding wordt het unieke van ons menszijn in twijfel getrokken. We proberen machines te maken naar ons beeld en onze gelijkenis. We krijgen vervolgens veel te hoge verwachtingen van de machine. Techniek kan dus echt een ‘toren van Babel’ worden.

Namaakmens: Leonardo bouwde al een verre voorloper van onze robots: een mechanische ridder (ca. 1495). In 2016 werd een humanoide robot gepresenteerd, die de naam Sophia kreeg. Het woord robot werd in 1921 gemunt in een toneelstuk.

AI bestaat meestal alleen uit software. Denk dan aan chatbots (“Kan ik een mens aan de lijn krijgen?”), zoekmachines, expertsystemen (diagnosestelling), spraak- en gezichtsherkenning. Belichaamde AI kennen we van de robotfiguurtjes, robotgrasmaaier, zelfrijdende auto en drones.

Europese wetgeving: In de European Artificial Intelligence Act worden verschillende risiconiveaus onderscheiden. Dit enkele feit toont aan dat AI gelukkig nog niet als mens wordt gezien. AI moet volgens deze wet altijd recht doen aan de waardigheid van de mens (veilig en niet-discriminerend). Ook moet het altijd onder controle staan van de mens. Producten van AI moeten ook altijd herkenbaar zijn (zoals bij ChatGPT). (Noot redactie: Reuters meldt dat onder druk van techbedrijven de hoge veiligheidsnorm voor AI is afgezwakt.)

Bij een materialistisch wereldbeeld is er geen principieel verschil tussen menselijke en artificiële intelligentie. Mens en machine bestaat alleen uit hardware en software. (Hoe vernederen we onszelf door ons tot een aap en nu tot een machine te verklaren).

Waarin verschilt AI van de mens?

AI is niet flexibel, niet creatief, heeft geen intuïtie, kan geen verantwoordelijkheid dragen en kan geen echte relaties van liefde aan zorg aangaan met andere mensen.

Ook is AI makkelijk om de tuin te leiden. Ze kunnen namelijk alleen maar doen wat het algoritme zegt. Met afwijkingen kunnen ze niet omgaan. Zo herkende een zelfrijdende auto enige jaren geleden een gekantelde vrachtwagen niet. Daarom ‘besloot’ hij om maar door te rijden, wat een botsing veroorzaakte.

Kunnen robots de macht overnemen?

Volgens de technisch filosoof hoeven we er niet bang voor te zijn dat AI en robots de macht overnemen. De techniek kan niet meer doen dan waarvoor ze geprogrammeerd wordt. Het gevaar zit er alleen in dat wij teveel macht uit handen geven aan AI. Maar daar zijn we uiteindelijk als mensheid zelf bij.

Waarvoor kunnen we AI wel / niet gebruiken?

Hoe maken we een goede afweging of we iets door een robot laten doen of niet? Volgens professor De Vries kan AI ingezet worden op de plekken waar geen ziel nodig is: fysiek (risciovol of langdurig werk) of mentaal (geest-dodend werk). De mens moeten we in blijven zetten in alles waar het hart wel voor nodig is. Het sorteren van de dagelijkse medicijnen in een verzorgingshuis kan door een robot gedaan worden. De daadwerkelijke zorg voor mensen mogen we niet zomaar uit handen geven. Een robot kan heel goed doen ‘alsof’, maar er is geen ‘hartscontact’. De Vries pleit ervoor om het beste van mens en machine te combineren. God heeft ons verstand, creativiteit en hart gelaten na de val. Laten we God danken voor de mogelijkheden die Hij ons geeft en ons oefenen om dat te gebruiken tot eer van Gods Naam.

Prof W. van Vlastuin – Mens en God

Nadenken over ‘wie is de mens’ levert vooral veel vragen op. In voorgaande eeuwen werd veel nagedacht over ‘wie is God’, maar in een wereld zonder God is de vraag wie we zelf zijn actueel geworden. Dit blijkt ook uit de diepe spirituele vragen die besproken worden in hedendaagse lectuur en literatuur. Ik denk dan bijvoorbeeld aan De Avondtrein naar Lissabon van Pascal Mercier en The Anxious Generation van Jonathan Haidt. Zij stellen diepe vragen over de zin van het leven. In onze tijd wordt de spirituele leegte steeds meer gezien en erkend. De antwoorden van Gods Woord zijn dikwijls vergeten en onbekend.

De mens als Beeld van God

Deze culturele verlegenheid kan alleen beantwoord worden in een gehoorzaam luisteren naar de Schrift. In Gen.1:26-27 lezen we dat God zei: ‘Laat ons mensen maken naar ons beeld en naar onze gelijkenis (…) En God schiep den mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij ze’. Hier krijgt de mens de duizelingwekkende titel Beeld van God. Dit geeft ieder mens een oneindige waarde.

In de loop van de kerkgeschiedenis is een verschuiving waarneembaar over wat dat Beeld van God inhoudt? Augustinus stelde dat we veel overeenkomsten hebben met de dieren, maar dat de rede ons onderscheidt ; ook gaan wij rechtop. God is niet lichamelijk begrensd, dus moeten we Hem in ons innerlijk zoeken. Volgens Calvijn is Het Beeld van God voornámelijk in de ziel van de mens te vinden. Bij Thomas van Aquino verdwijnt het menselijk lichaam volledig uit de definitie van Beeld van God. Dit brengt ons bij de vraag of ons lichaam behoort tot het Beeld van God.

Plato noemde het lichaam de ‘kerker van de ziel’. Calvijn gebruikte die term 91 keer. We moeten echter bedenken dat het offer van Jezus niet alleen verlost van de zonde, maar ook van dood en sterfelijkheid. Lichaam is dus ook Beeld Gods. De Heidelberger Catechismus benoemt ook heel nadrukkelijk dat Jezus de ware menselijke natuur heeft aangenomen. Paulus benadrukt in 1 Kor.15 het belang van de lichamelijke opstanding van Christus.

Herbezinning op het lichaam

Nu in de LHBTI-beweging het lichaam buiten de menselijke identiteit wordt gehouden, is dat voor de christelijke kerk in ons land en daarbuiten een impuls geweest om tot een herbezinning op het lichaam te komen. We zijn geen ‘ghost in a machine’, maar het lichaam maakt intrinsiek onderdeel uit van de menselijke identiteit. Daarom moeten we niet zeggen dat we een lichaam ‘hebben’, maar dat we een lichaam zijn, een bezield lichaam.

Deze herwaardering van het lichaam kan echter niet betekenen dat we geen oog hebben voor de ziel. We zijn ons lichaam en tegelijk zijn we meer dan ons lichaam. Ook hier helpt de christologie ons. In de kerkgeschiedenis heeft met duidelijk gesteld dat Jezus Christus twee naturen had. En dus heeft Hij ook een ware menselijke wil gehad. Het transcendente van de menselijke ziel maakt ons dus van een andere orde dan de dieren. In onderscheid met de dieren hebben we zelfbewustzijn, zodat we kunnen nadenken over onszelf. Onze ziel heeft een passie voor waarheid en schoonheid, moraal en vrede. We zijn een persoonlijkheid die in staat is tot relatie.

De mens verschilt ook van de machine. De mens is geen robot, maar hij beziet en beschouwt, redeneert en abstraheert, om tot een beslissing te komen. Hoewel we de vrije wil tot het geestelijk goede ontkennen, heeft men in de gereformeerde orthodoxie altijd de vrije menselijke wil onderstreept. Dat is het beslissende verschil met zielloze Artificial Intelligence. Die vrijheid moeten we ons dan ook niet laten ontnemen.

Onze werkelijke bestemming

We zijn geen kosmisch ongeluk; we zijn van Gods geslacht. Liefde tot onszelf kan niet zonder liefde tot God. Lewis: “Ik werd mens door te geloven.” Individualisme is een dwaling die ons misleidt. We kunnen geen mens zijn zonder anderen. Gods grootheid weerspiegelen is ons doel. De gelijkenis van de verloren zoon tekent ons hoe we geen mens kunnen zijn zonder God. De zoon reisde de hele wereld over, maar hij kende zichzelf niet. Dat gebeurde pas bij de varkens. In de ontmoeting met God wordt ons ik geopend. Dan blijkt pas de diepte van onze existentiële nood.

Hiermee komen we tot de kern van de theologie. De ware wijsheid is de kennis van God en de kennis van onszelf. Als God in de wedergeboorte Zijn beeld in ons herstelt, dan is dat geen prestatie, maar gratie. Zijn Geest vernieuwt en verandert ons; maakt ons (hier op aarde ten dele) gelijkvormig aan het beeld van Christus. Pas bij de wedergeboorte van hemel en aarde zal de mens tot zijn werkelijke bestemming komen.