Conversiewet breekijzer in sfeer van kerk en school

Commentaar (18)
Leestijd: 3 minuten

De Tweede Kamer is akkoord gegaan met een verbod op ‘conversietherapie’ (‘homogenezing’). Dit is mede dankzij de ommezwaai van het CDA en andere partijen. Politici en opiniemakers zien de wet als een beginnetje. Het uiteindelijke doel is het veranderen van het denken in christelijke scholen en kerken.

Het was enigszins verrassend: het initiatiefwetsvoorstel vanuit de Tweede Kamer waarop bij een eerder debat in februari van dit jaar nog veel kritiek was, is deze week toch aangenomen. De zorg bij partijen als het CDA, NSC en BBB richtte zich op de mogelijkheid dat niet alleen oude praktijken als shocktherapieën en gebedsgenezing (om mensen van hun homoseksuele gerichtheid te genezen) zouden worden verboden. Ze vreesden dat ook pastorale gesprekken onder het bereik van de wet zouden vallen. Het initiatief van VVD, D66, GL-PvdA, Partij voor de Dieren en SP was na deze kritiek gedeeltelijk geherformuleerd. Gesprekken van predikanten en andere geestelijken met jonge mensen die twijfelen of in zielennood verkeren over hun seksuele gerichtheid mogen op zich nog wel plaatsvinden. Die gesprekken mogen echter niet ‘stelselmatig en indringend’ zijn met het oogmerk om de seksuele identiteit van jongeren te onderdrukken of te veranderen.

Het merkwaardige was dat deze ‘verduidelijking’ de partijen die eerder dit jaar nog hun kritiek en twijfels hadden, ineens overtuigde. Niet alleen BBB en NSC, maar ook het CDA ging door de bocht, zo bleek al tijdens het debat van vorige week en deze week bij de stemmingen. Daarmee hielpen zij de wet aan een meerderheid. De uitslag van de stemming werd met geroffel op de kamerbankjes begroet als een volgende stap in het proces van de lhbti-emancipatie.

Beetje naïef

Je kunt zeggen dat de wet bepaalde waarborgen biedt: niet elk pastoraal gesprek wordt verboden. Ook werd een amendement van het Kamerlid Six Dijkstra (NSC) aangenomen. Die bepaalt dat het oproepen tot ‘terughoudendheid, voorzichtigheid of reflectie ten aanzien van een sociale of medische transitie’ niet onder het oogmerk van de wet begrepen is. Als iemand zich van een man in een vrouw of van een vrouw in een man wil veranderen, mag een hulpverlener dus nog wel zeggen: joh, denk er nog eens over na.

Maar je kunt deze waarborgen alleen maar als een excuus voor een ja-stem omhelzen, als je een beetje naïef bent. Zoals CDA-Kamerlid Derk Boswijk die daags na de stemmingen in een interview met het Nederlands Dagblad zei: ‘Mijn dominee hoeft zich geen zorgen te maken’. Want die (orthodoxe) predikant zal nooit structureel en dwangmatig inpraten op een gemeentelid die met zijn gevoelens worstelt, en hoeft zich dus niet druk te maken over deze zijns inziens puur symbolische wet.

Breekijzer

Deze interpretatie is al te welwillend. De kerngedachte die aan het initiatief ten grondslag ligt, is immers de radicale overtuiging dat de ervaren seksuele identiteit van een persoon heilig is en alleen maar bevestigd (‘geaffirmeerd’) mag worden. En de drive achter deze overtuiging werd, als je goed luisterde, al tijdens het Kamerdebat duidelijk. Het Kamerlid dat het initiatief namens de VVD verdedigde, mevrouw Bente Becker, zei dat de norm die in de wet is vastgelegd ook bedoeld is om ‘het gesprek in de kerken aan te jagen’. De wet is, kortom, een eerste stap: er is nu een norm waaraan ook kerken en scholen zich moeten houden. Met deze wet in de hand kunnen andersdenkenden het gesprek op gang brengen (misschien wel op stelselmatige en indringende wijze) om het denken op christelijke scholen en in de kerken over seksualiteit te veranderen, en op hetzelfde hoge niveau te brengen als waarop de liberale mens zich pleegt te bewegen.

Dat dit wetsvoorstel voor de staat wel eens als een breekijzer kan gaan fungeren om in de sfeer van school en kerk in te grijpen, bleek deze week ook tijdens een discussie op de radio tussen Erik-Jan Verbruggen (Bijbels Beraad M/V) en John Lapré. Lapré zei in dat gesprek dat de wet een uitstekende eerste stap is, ‘misschien wel een stap naar meer, zoals een verbod om in de kerk kinderen te leren dat alleen man-vrouw goed is en de rest een zondige gruwel’. Hij bepleitte een verbod op de traditionele Bijbelse prediking over seksualiteit en zelfs een verbod op Bijbels Beraad M/V, omdat daar ook wordt gesteld dat homoseksualiteit zondig is.

‘Achtergebleven opvattingen’

We stuiten hier op de kern van het moderne liberalisme. Traditionele opvattingen zijn ‘achtergebleven’ opvattingen en met mensen die die opvattingen huldigen kun je misschien een tijdje geduld hebben, maar uiteindelijk kun je ze niet de vrijheid toestaan die anderen hebben. De grondlegger van het moderne liberalisme, John Stuart Mill, zei het letterlijk zo in zijn boekje Over vrijheid (1859). En zijn leerling, de Nederlandse minister-president Jan Kappeyne van de Coppello, verbond er de conclusie aan dat ‘achtergeblevenen’ mogen worden gedwongen om hun denkbeelden op te geven en net zo liberaal te worden als het weldenkende deel der natie.

Deze liberale neiging tot de gedwongen conversie van andersdenkenden heeft met deze wet een prachtig instrument in de hand. Het is dan ook bijzonder spijtig te moeten constateren dat het initiatief kracht van wet krijgt dankzij de afvallige steun van partijen die voorheen op het punt van onderwijs- en godsdienstvrijheid onze bondgenoten waren.


De auteur is de laatste jaren nauw betrokken geweest bij de politieke strijd rond ‘homogenezingen’ en de transgenderwet.

Ook interessant

‘Keerpunt’ opnieuw uitgegeven

Afgelopen week is het boek Keerpunt, waarin het levensverhaal van Richard Oostrum is opgetekend, opnieuw uitgegeven. In de week ervoor kwam de