Mogen we meedoen met gendertaal?

brett-jordan-POMpXtcVYHo-unsplash (1)
Leestijd: 3 minuten

Kun je als christen genderneutrale voornaamwoorden gebruiken? Moet je een meisje “hij” gaan noemen, als ze zich een jongen voelt? Mag je iemand die als jongen geboren is, aanspreken met zijn zelfgekozen meisjesnaam?

Afgelopen week presenteerde het LAKS de nieuwe taalgids. Hierin vraagt ze aandacht voor ‘gendersensitief taalgebruik’ in de klas. Ook in de samenleving wordt steeds vaker aanpassing van ons taalgebruik gevraagd. Hoe moeten we hier als christenen anno 2023 mee omgaan?

Ouders van transgenderkinderen staan hier voor een dilemma. Maar het kan ook moeilijk zijn als je werkgever wil dat je meedoet met gendertaal. Meegaan met de wereld lijkt daarbij de weg van de minste weerstand. Argumenten hiervoor zijn er genoeg. Zo is het een vorm van fatsoen om respectvol om te gaan met (de wens van) andersdenkenden. We zijn geroepen om liefde uit te stralen en niet steeds dwars te liggen en het bestraffende vingertje op te heffen. En ook de Bijbel zegt dat we anderen niet mogen oordelen.

Evangelische auteurs op het gebied van transgender, zoals de psycholoog Mark Yarhouse en de predikant Preston Sprinkle, menen ook dat je er als christen best voor kunt kiezen om mee te doen met nieuwe namen en met zogenoemde genderneutrale voornaamwoorden. Dat laatste betekent bijvoorbeeld dat je naar sommige transgenderpersonen verwijst als “hen”, “die” of iets anders.  

Hen op de fiets

Zeven jaar geleden was dit in Nederland nog grotendeels sciencefiction, maar het werd met veel bravoure aangekondigd dat wij nu eindelijk ook een genderneutraal voornaamwoord hadden.

Of we daar blij van moeten worden, is alleen al uit taalkundig oogpunt de vraag. De radicale Oneworld-site die transgenderisme bevordert, legt het als volgt uit:

“In 2016 heeft de transgemeenschap genderneutrale voornaamwoorden gekozen voor trans personen die zich man noch vrouw voelen. Gebruik in dit geval in plaats van hij/hem/zijn of zij/haar/haar: hen of die/hen/hun. Enkele voorbeeldzinnen om je op weg te helpen:

  • Sacha stapt op hun fiets. Hen wil naar de stad fietsen, waar Mila hen opwacht.
  • Daar loopt die. Jij vindt hen toch leuk? Nu kun je hun nummer vragen.”

Voor de gemiddelde taalgebruiker in het vaderland is dat te hoog gegrepen. Zeker als je bedenkt dat het hoger onderwijs steen en been klaagt, omdat studenten tegenwoordig een vwo-diploma kunnen halen zonder fatsoenlijk Nederlands te beheersen. Voeg genderneutrale voornaamwoorden toe aan deze mix, dan wordt het echt een ratjetoe, vooral als een aanzienlijk deel van de bevolking niet eens meer weet wat “voornaamwoord” en “ratjetoe” betekent. 

Meedoen of niet?

Wat moet je doen als je omgeving toch wil dat je genderneutrale voornaamwoorden gebruikt? Of als mensen willen dat je hen aanspreekt alsof ze van een ander geslacht zijn dan waartoe ze biologisch behoren? Zulke vragen kunnen in onze tijd zomaar heel dichtbij komen.

De afgelopen week liet Rosalia Butterfield daarover een verfrissend geluid horen. Zij spreekt met kennis van zaken. Vroeger was ze enthousiast actief in LHBT-kringen, leefde in een lesbische relatie, en was hoogleraar in de Engelse taal en letterkunde. Dan heb je verstand van genderisme en van taal.

Haar boodschap is duidelijk: “Gebruik geen transgender-voornaamwoorden”. Een aantal redenen op een rijtje ter overweging:

  1. Het is een zonde tegen het 9de Gebod, want je doet mee aan het scheppen van een schijnwereld die niet bestaat.
  2. Het is taalgebruik dat ingaat tegen Gods openbaring in de Schepping, want het ontkent de geschapen werkelijkheid van het man/vrouw-zijn.
  3. Het is opstand, revolutie, tegen het geschapen beeld van God in ons lichaam.
  4. Het is geen liefde voor je naaste als je meedoet aan het scheppen van een schijnwereld, waarbij hij verder losraakt van de werkelijkheid en zijn gevoel normatief maakt. Echte liefde helpt de naaste om zijn leven te baseren op waarheid en de echte werkelijkheid zoals de Heere die ziet en openbaart.
  5. Het meedoen aan de wens van een kind om de naam te verwerpen die zijn ouders hem gegeven hebben, is een vorm van medeplichtigheid aan het overtreden van het vijfde gebod (het eren van je vader en moeder).

Weerbarstige praktijk

Natuurlijk gaat het hier om algemene regels: ‘niet meewerken aan een schijnwereld’. Daarbinnen kunnen zich moeilijke situaties voordoen. Wat nu als je er pas later achter komt dat je collega of klant een transgender is? En je hebt al eerder diegene bij het ‘wensgeslacht’ aangesproken zonder dat je het wist? Hoe toon je in zulke situaties respect voor je medemens zonder de waarheid of je eigen integriteit geweld aan te doen? Allereerst door oprecht te zijn en uit te leggen waarom deze situatie moeilijk is voor je. In zo’n gesprek kun je ook aangeven welke keuze je hierin maakt. Dikwijls zijn neutrale aanspreekvormen denkbaar. Bijvoorbeeld, D66 politicus Van Ginneken (geboren als man, maar beschouwt zichzelf een vrouw) “meneer” noemen, zou provocerend zijn. Je kunt ook probleemloos en met respect verwijzen naar “kamerlid Van Ginneken”.

In de Bijbel is liefde nooit een gevoel op zichzelf. Het gaat hand in hand met waarheid. Christenen horen het elke zondag bij het lezen van de Wet: “En doe barmhartigheid aan duizenden dergenen, die Mij liefhebben, en Mijn geboden onderhouden.” (Exodus 20:6).


Gepubliceerd: 14-04-2023

Ook interessant

Jouw geslacht is Gods goede ontwerp

Jezus Christus is een ‘man’, ook na Zijn hemelvaart. Ons lichaam is mannelijk of vrouwelijk en zal dat altijd blijven.