Denken over gezinsvorming heeft theologie nodig

Commentaar: Gezinsvorming
Leestijd: 3 minuten

Volgende week heb ik met vijftien stelletjes uit de gemeente weer huwelijkstoerusting. Deze avond denken we na over het thema gezinsvorming. We denken samen na over hoe onze cultuur aankijkt tegen het krijgen van kinderen, wat de Bijbel erover zegt en tegen welke praktische dilemma’s je aan kunt lopen. Er leven veel vragen over, maar het taboe erop is evenredig groot.

Kleinere gezinnen

Dat werd ook duidelijk uit een recente podcast bij ‘Dick en Daniel geloven het wel’. Hierbij gingen de beide redacteurs in gesprek met Cocky Drost en Henrieke Schouten over dit thema. In deze podcast werd gesignaleerd dat ook in christelijk Nederland gezinnen kleiner worden. Gezinnen met, laten we zeggen, negen of tien kinderen zie je bijna niet meer en een gezin met vijf kinderen geldt tegenwoordig als een ‘groot’ gezin. Als reden hiervoor werd genoemd dat de opvoedingsdruk in deze complexe samenleving vele malen groter is dan enkele decennia geleden. Het is te begrijpen dat dit een factor is die meeweegt in het nadenken over gezin en gezinsgrootte.

Vaak valt in dit verband het woord ‘verantwoordelijkheid’. De argumentatie luidt dan dat de Bijbel niet zoveel zegt over het krijgen van kinderen, we hebben een eigen verantwoordelijkheid om in de context van de persoonlijke situatie hier afwegingen in te maken. Dat laatste wil ik niet ontkennen. De werkelijkheid is soms zeer complex: ouders die vanwege grote psychische spanningen worstelen met het krijgen van een nieuw kind, moeders die bijna heel hun zwangerschap ziek op bed liggen en huizenhoog opzien tegen een nieuwe zwangerschap, ouders die vanwege de belasting van hun huidige gezin eigenlijk niet weten hoe ze nog tijd en aandacht kunnen geven aan een nieuw kind… Ouders hebben ruimte nodig om tot eigen afwegingen te komen. Maar wat is hierbij doorslaggevend?

Welke kaders?

Volgens een van de spreeksters in de podcast zijn ‘verlangen’ en ‘mogelijkheden’ de coördinaten die hierbij leidend zijn. Ik snap wat daarmee bedoeld wordt. Tegelijk zijn dit heel subjectieve begrippen. Neem huisvesting: vind je dat elk kind een eigen kamer moet hebben of is een stapelbed ook een optie? En ‘verlangen’ is mooi, maar is het altijd zo dat een kind pas komen kan als dat er is? Is een kind pas welkom als er verlangen is of kan de (onverwachte) komst van een kind niet net zo goed een roeping zijn? Wat mij het meest opviel in deze podcast was het gebrek aan theologisch kader. Er wordt volstaan met te zeggen dat de Bijbel niet zo veel over dit onderwerp te melden heeft. Het enige wat dan overblijft is het begrip verantwoordelijkheid – waarmee je natuurlijk alle kanten op kunt.

Maar waar is de plaats voor theologische doordenking vanuit een Bijbelse antropologie? Daar zijn protestanten erg karig in, is mijn ervaring. Het blijft meestal bij rentmeesterschap of enkele noties over opbouw van Gods Koninkrijk als motivatie voor het krijgen van kinderen en voor de rest mogen we het zelf weten. Maar hoe moeten we dan keuzes als de loskoppeling van seksualiteit en voortplanting ethisch waarderen? Of het zetten van een knipje bij mannen (sterilisatie)? En wat betekent dit eigenlijk voor de aard van de liefde? Meestal horen we dan niet meer dan ‘dat we die keuzes zorgvuldig en biddend moeten afwegen voor Gods aangezicht’. Dat zal waar wezen, maar hier openbaart zich een schrijnend gebrek aan fundamentele doordenking van morele kernvragen.

Vragen

Als de essentie van seksualiteit eenwording is, wat betekent dit dan voor het hebben van steriele seks waarbij je een wezenlijk aspect van je persoonlijkheid (je door God gegeven vruchtbaarheid) terughoudt? Kun je dan nog spreken van eenwording? Of is dit in strijd met het meest wezenlijke in de liefde: algehele overgave aan de ander? En hebben wij als mensen het recht om een knip aan te brengen in de door God gelegde verbinding tussen seksualiteit en vruchtbaarheid?

Ik denk het niet. Nee, niet alle seksualiteit is gericht (en hoeft gericht te zijn) op nieuw leven. Het feit dat vruchtbaarheid maar beperkt is tot enkele dagen laat dat genoegzaam zien. Maar geeft dat het recht om het een van het ander los te maken? Vaak stelt men dat het afzien van gemeenschap tijdens vruchtbare dagen een keuze is, net als het gebruik van anticonceptie dat is. Dat is enerzijds waar. Tegelijkertijd is er een hemelsbreed verschil tussen afzien van seksuele gemeenschap of doelbewust deze gemeenschap steriliseren door anticonceptie.   

Woord en Geest

De Bijbel zegt veel meer over seksualiteit dan velen beseffen. De kerk heeft dat ook altijd terdege beseft. Tot in de 20e eeuw was anticonceptie een moreel kwaad, totdat enkele liberale theologen hiervoor ruimte begonnen te bepleiten. Deze ruimte leidde (aanvankelijk aarzelend) tot een steeds meer bewuste acceptatie van anticonceptie, totdat dit uiteindelijk zelfs als ‘zegen’ beschouwd wordt. Maar de Bijbel kent geen loskoppeling van seksualiteit en vruchtbaarheid en waar dit wel gebeurt (Gen. 38), geldt dit als een groot kwaad.

De oplossing voor de omgang met gezinsvormingsvragen moet niet zozeer gezocht worden in anticonceptie, als wel in het ontwikkelen van christelijke deugden zoals wijsheid, behoedzaamheid, zorgvuldigheid en zelfbeheersing. Dat laatste is een moeilijker weg dan de inzet van middelen. Maar niet onmogelijk. Het is Pinksteren geweest. En laten genoemde karakteristieken nu juist vallen onder de vrucht van de Geest…    


Ds. M. Klaassen is predikant van de Hersteld Hervormde Gemeente in Barneveld-Zuid.

Ook interessant

Het zevende gebod #14 – Gezinsvorming

De Heidelbergse Catechismus behandelt het zevende gebod kort, kernachtig. Over de rijke inhoud ervan hield ds. T.A. Bakker uit Nieuwe-Tonge recent zes