Vijf manieren om een antwoord op misbruik te beoordelen

salman-hossain-saif-zPhc-E4qG9c-unsplash
Leestijd: 4 minuten

De evangelische wereld werd onlangs opgeschrikt door de publicatie van een omvangrijk en onafhankelijk onderzoek naar misbruik in de grootste evangelische denominatie in het westen van Amerika. Een van de reacties die we tegenkomen bij het onder ogen zien van ongehoorde zonde is het bagatelliseren van iemands schuld. Er zijn veel manieren waarop de beschuldigden proberen het beeld dat anderen van hun zonde hebben, af te zwakken.  Als we naar onszelf kijken, moeten we allemaal toegeven dat we voortdurend dezelfde argumenten aanvoeren. We proberen ons te concentreren op aspecten rondom onze zonde in plaats van op de zonde zelf. We hebben het over onze motieven. 

De Schrift staat ons niet toe om er zomaar mee weg te komen. Zonde is zonde. De gruwelijkheid ervan wordt alleen maar erger door onze onderliggende motivaties of bedoelingen − niet het minst omdat “we het goed bedoelden”, of andere dergelijke redenen die we aanvoeren. Nee, bijbels gesproken, kunnen we onze reactie op misbruik analyseren −en elke actie die we ondernemen evalueren− op basis van tenminste vijf ethische overwegingen.

1. Motief
We doen altijd wat we willen. We hebben een motief bij alles wat we doen. Het kan een zondig motief zijn of een onzelfzuchtig en heilig motief. Een zondige handeling wordt zondiger door zondige motieven.

Neem bijvoorbeeld dit motief vanuit ons eigen ik: “Ik heb gelogen om mijn eigen hachje te beschermen; ik geef niet om de schade die ik zal aanrichten.” Zelden geven we iets zomaar openlijk toe, en toch kunnen we gemakkelijk zien hoe het zondige motief tot zelfbehoud de zonde zelf (liegen) verfoeilijker maakt.

Motivatie is altijd een verzwarende factor van zonde, nooit een verzachtende, maar we proberen vaak laatstgenoemde te gebruiken: “Mijn motieven waren zuiver, dus moeten mijn daden ook zuiver zijn.” Helaas is dat niet zo. Zuivere motieven kunnen overtredingen van Gods wet niet rechtvaardigen.

2. Intentie
We kunnen een goed resultaat voor ogen hebben, ook al zijn we gemotiveerd door zonde. Ik kan mijn vrouw bloemen geven (een goede daad) met de bedoeling haar werkelijk te zegenen (een goede bedoeling jegens haar), of met het egoïstische doel om mij haar van het lijf te houden voor iets waarvan ik weiger berouw te hebben (een slecht motief). Andere combinaties zijn ook mogelijk. Ik kan een goed motief hebben voor een zondige daad omdat ik geloof dat het doel de middelen heiligt. Ik kan bijvoorbeeld een ‘leugentje om bestwil’ vertellen om pijn te voorkomen als mij gevraagd wordt: “Staat deze kleding je goed?” Maar we kunnen nooit zondige middelen gebruiken om goede doelen te bereiken; we mogen slecht gedrag niet onderdompelen in goede bedoelingen. 

Net als bij motieven, zijn bedoelingen verzwarende omstandigheden, geen verzachtende.  Slechte bedoelingen maken het ongehoorzaam zijn aan de wet van God alleen maar zondiger. En een ongehoorzame daad wordt niet minder zondig omdat het niet kwaad bedoeld was. Denk aan de verschrikkelijke vrienden van Job. De Bijbel vertelt ons dat zij Job wilden troosten en zegenen in zijn lijden (Job 2:11), maar hun goedbedoelde woorden van medeleven krijgen de scherpste berispingen van de Heere (Job 42:7-9). Hoe vaak proberen wij de schade die iemand is aangedaan te minimaliseren door ons te beroepen op onze bedoelingen? “Ik wilde niet op die manier tegen je zondigen” − alsof dit de zonde op de een of andere manier aanvaardbaar maakt. Nogmaals, dat doet het niet.

3. Daden
Daden zelf zijn ofwel moreel, immoreel, of amoreel. Ons handelen in woord en daad moet beoordeeld worden aan de hand van de uitdrukkelijke geboden van de Schrift alleen. Zegt God dat het gedrag zondig is of niet? Zelfs amorele zaken kunnen in de ene omstandigheid zondig zijn en in de andere aanvaardbaar (b.v. het eten van voedsel dat aan afgoden is geofferd, 1 Kor. 8:7-13). Het is goed voor ons als we bereid zijn om wat we gezegd of gedaan hebben recht in de ogen te kijken. En dan op grond van het effect van de daad alleen, moeten we zeggen: “Ik heb gezondigd. Wilt U mij alstublieft vergeven?” Meer dan eens omzeilen we de kwestie door in plaats daarvan te wijzen naar motief en bedoeling.

4. Effect
Het resultaat van onze zonde moet ook erkend worden. Zondige daden kunnen zondige gevolgen hebben. Bijvoorbeeld, ik kan zuivere motieven en heilige bedoelingen hebben, maar toch een broeder of zuster kwaad doen. In zo’n scenario moeten we de aangerichte schade erkennen. Dit gebeurt de hele tijd in ruzies tussen echtgenoten: “Ik was niet boos op je (motief), en hoewel het niet mijn bedoeling was om mijn stem te verheffen (intentie), sprak ik wel grof (actie) en heb ik je gekwetst met mijn woorden (effect). Wil je me alsjeblieft vergeven?”

Ongeacht de perceptie van de ander, heeft ons handelen een meetbaar resultaat. Het effect op de ander moet voldoende zijn om onze droefheid, verdriet en berouw te rechtvaardigen.

5. Perceptie
Ongeacht de vier bovenstaande factoren roept de Schrift ons op om voorzichtig te zijn met de perceptie van anderen (bijv. de discussies over zwakkere broeders in 1 Kor. 8 en Rom. 14; ‘onthoudt u van elke schijn van kwaad’ in 1 Thess. 5:22, KJV). We kunnen deze houding te ver doorvoeren en onszelf tot slaven maken van het geweten van anderen, maar er is nog steeds ruimte om de reacties van een ander op een situatie te respecteren. Als ik niet vind dat ik tegen mijn vrouw gezondigd heb, moet ik haar toch aanhoren, naar haar luisteren, mezelf onderzoeken en vragen: “Is er iets in wat ze zegt waarover ik berouw kan hebben? Heere, doorgrond mij, ken mij, en ontdek elke onreine weg in mij.” Een oprecht berouwvol persoon zal willen weten hoe de benadeelde de situatie ervaart, om te horen of hij of zij nog meer zonde ziet dan wat de zondaar zelf ziet. Een oprecht berouwvol persoon zal zeggen: “De rechtvaardige sla mij, ( … ) en hij bestraffe mij, het zal olie des hoofds zijn, het zal mijn hoofd niet breken” (Ps. 141:5).

In een tijd waarin het gemakkelijk kan zijn om zonde te bagatelliseren en te ontkennen, moge de Heere ieder van ons oproepen tot een grondiger inschatting van de schade van onze zonde. Moge Hij ons ervan weerhouden excuses te maken voor onze daden op basis van goede motieven of zuivere bedoelingen. Mogen we in plaats daarvan onze daden, of het gebrek daaraan, onderzoeken en leren ons oprecht te bekommeren om het effect dat ons gedrag op anderen heeft. Mag het zo zijn dat we nooit de waarnemingen van een ander veronachtzamen omdat we in onze eigen ogen gelijk hebben. Laten wij in plaats daarvan onszelf verootmoedigen voor Gods heilige wet en nooit zeggen: “Wij hebben niet gezondigd” (1 Johannes 1:8,10).


Gepubliceerd: 28-07-2022, overgenomen van The Gospel Coalition

Ook interessant

Werkisme negatief voor vruchtbaarheid

Werkisme leidt tot een lagere vruchtbaarheid. IVF moet de kinderwens later alsnog vervullen. Leren we onze kinderen ‘contra mundum’ te leven?

boek

Recensie: Sprookjesboek

René Erwich, hoogleraar praktische theologie, en Almatine Leene, predikant in de GKv, vatten een paar jaar geleden het plan op om de