Zijn wij beter?

Jongeman met schuldige blik gespiegeld in het raam. Bron: Unsplash_Aleksandar Andreev
Leestijd: 4 minuten

We zeggen het nog wel eens: ‘We zijn niet beter, maar we weten wel beter.’ Dat is Bijbels, denk aan Romeinen 2. Al weet je inderdaad beter (de waarheid van God), dat zegt nog niet dat je ook beter doet, laat staan dat je beter bent.

Maar staan we er ook echt zo in? Beleven we wat we belijden? Stralen we uit wat we hebben gehoord? Of voelen we ons toch wel beter, en maken we tegenover anderen een betweterige indruk? Als dat érgens gevoelig ligt, dan is het wel op het vlak van (homo)seksualiteit. Daar zijn namelijk twee grote problemen. In de eerste plaats kent de wereld orthodoxe christenen vaak als mensen die ‘tegen homo’s’ zijn (zie de bekende uitzending van Nieuwsuur) – dus als mensen die zich beter voelen dan (homoseksuele) anderen. In de tweede plaats associeert de wereld de kerk nogal eens met seksueel misbruik – dus mensen die beter lijken maar dat niet zijn. ‘Ze praten heel vroom, maar ze knijpen de kat in het donker.’ Ongelovigen vinden ons dus zomaar slechter, terwijl ze naar ons kijken als mensen die zichzelf beter vinden.

Verongelijkt

Nu kunnen we hierover verongelijkt doen. Misbruikschandalen in de (Rooms Katholieke) Kerk worden haar altijd nagedragen, terwijl misstanden in andere verbanden (media, kinderopvang, sport) veel sneller worden vergeten. Een willekeurige christen kan worden aangekeken op wat ‘de kerk’ gedaan heeft. Het standpunt tegen homoseksuele relaties krijgt veel aandacht maar de zorg voor hen en anderen blijft on(der) belicht. Enzovoorts.

Over het algemeen zijn dit soort observaties terecht. Er is vaak sprake van selectieve verontwaardiging. Maar deze reactie moeten we zeker niet voorop zetten. Zelfmedelijden is begrijpelijk, maar egocentrisch en dus onvruchtbaar en ongeestelijk (Vgl. 1 Petr.4:12-19).

Nuchterheid is wel op zijn plaats. Nuchterheid om in te zien dat het wel zo zal blijven dat veel seculieren ons niet (willen) begrijpen. Het is ondoenlijk om vast te houden aan Bijbelse principes en tegelijkertijd door iedereen toegejuicht te worden. Maar ik wil nu vooral aandacht vragen voor twee punten van zelfreflectie.

Adeldom verplicht

De seculiere wereld heeft gelijk: van een christen mag je meer verwachten dan een ander. Dus als fouten van christenen en kerken breder uitgemeten worden dan van seculiere instituten, dan is dat terecht. Het onderstreept de waarheid van Gods Woord, dat de christelijke moraal hoger is dan die van de wereld. Het onderstreept ook de waarschuwing van Gods Woord, dat degenen die het beter weten oorzaak kunnen zijn van lastering.

In Romeinen 2 waarschuwt Paulus er juist de joden (en christenen) voor, die zo goed weten hoe het zit: ‘Die op de wet roemt, onteert gij God door de overtreding van de wet?’ (Rom. 2:23). In concreto ziet de zonde er misschien anders uit, maar in het hart niet. Niet op zondag shoppen, maar die dag wel ver-slapen. Niet een Gay Pride bezoeken, maar wel een pornosite. Geen pornosite bezoeken, maar wel overspelige gedachten in ons hart koesteren.

Ik moet in dit verband denken aan een opmerking na een lezing, van een lerares. Ze was het niet oneens met wat ik zei over homoseksualiteit, maar vroeg zich af waarom we altijd dáárvan het zondige aan moesten wijzen, terwijl we onze eigen zonden buiten schot hielden. Ze dacht dat op haar reformatorische mbo-school maar bitter weinig jongeren nog maagd waren. En dat kwaad wordt in haar ogen nauwelijks aan de kaak gesteld.

Kortom, is dat wat wij ervaren als selectieve verontwaardiging van de wereld geen reactie op selectieve verontwaardiging bij ons? ‘Die zegt dat men geen overspel doen zal, doet gij overspel?’ (Rom.2:22).

Ootmoed

Het tweede waarin ze gelijk hebben, dat we ons inderdaad zomaar wél beter voelen. Dan kunnen we duizend keer zeggen dat we allemaal zondaar zijn, maar intussen maken we wel onderscheid. Grote zondaars en kleine zondaars, goddeloze zondaars en vrome zondaars.

O ja, we weten zelfs dat dit laatste heel erg is. En we zeggen misschien wel (niet hardop): ‘O God, ik dank U dat ik niet ben zoals die Farizeeër.’ Dan moeten we tot ontdekking gebracht worden. De Farizeeër in onszelf gaan ontdekken. En de goddeloze in onszelf gaan ontdekken. Een (bij tijden) scherpe prediking is daarvoor onmisbaar, maar duidelijk geen garantie; want onder de meest afsnijdende prediking kunnen trotse, hoogmoedige, betweterige mensen zitten. Het komt ook op het luisteren aan. Het buigen, door Gods genade.

Dat is een geestelijke zaak, maar ook een praktische. Wees bereid om bij jezelf naar binnen te kijken. Om echt onder ogen te zien wat een onreinheid, egoïsme, hardheid en aardsgezindheid er leeft. Zie daarom de kritiek vanuit de wereld als een kans. God gebruikt niet alleen een orthodoxe preek, maar ook onorthodoxe feedback. Hebben ze misschien meer gelijk dan ik wilde? Zien zij iets in mij wat mede-christenen vanwege mijn braafheid niet (meer) zien?

Zie trouwens ook je eigen kritiek op de wereld als een kans. Ja, soms moet je verontwaardigd zijn over wat er gebeurt – maar vergeet daarbij niet jezelf. ‘Wie met één vinger wijst naar een ander, wijst er met drie naar zichzelf.’ Zou het een goed voornemen zijn om nóóit meer te klagen over de wereld om ons heen voordat we geklaagd hebben over de zonde in ons eigen hart (Klaagl. 3:39, Matth. 7:5).


Vrucht

En dan? Zal dan de verontwaardiging verstommen? O nee, want velen hebben de duisternis liever dan het licht. Er zal onterechte kritiek blijven komen. Het simpele feit dat je bij anderen zonden aanwijst is voor iemand met een seculier wereldbeeld al reden om er vanuit te gaan dat jij je beter voelt. ‘Die ander is een zondaar, ik ben dat niet’; dat idee.

Maar… als dan die ander wèl bereid is om echt te kijken wie die christen is en echt te luisteren wat hij te zeggen heeft, dan zal hij geen betweter zien maar een klein mens met een grote God.

Ook interessant

Zijn wij nog wel profeten voor elkaar?

Wat mensen gewoon zijn gaan vinden, ervaren profeten als ongewoon. Zij moeten het volk dan terechtwijzen. Die taak heeft iedere christen.