Wat ons, als omstanders van misbruik, te doen staat

Misbruik staat nooit op zichzelf. Bron: Freepik.
Leestijd: 4 minuten

Het besef dat misbruik erger is dan we denken, dringt meer en meer door. Dat brengt de vraag met zich mee wat we kunnen doen. De schuld erkennen én de bedding veilig maken is een Bijbels antwoord op die vraag.

Ruim twee jaar geleden vroeg ik in een opinieartikel in het RD aandacht voor onze kwalijke houding als reformatorische gezindte jegens seksueel misbruik.

Nog steeds maak ik mee dat misbruik wordt ontkend of gebagatelliseerd en dat slachtoffers, ook wel met Gods Woord in de hand, het zwijgen wordt opgelegd. Toch is er een kentering zichtbaar. Mede doordat er de achterliggende jaren veel aandacht voor seksueel misbruik was, groeide bij velen het besef: misbruik is erger dan ik dacht. Tegelijk is er een belangrijke vraag ontstaan: wat kunnen we doen? Als antwoord wil ik in dit artikel twee punten aanreiken, die alles te maken hebben met onze (innerlijke) houding.

Schuld erkennen én belijden

Het eerste punt dat ik wil aanreiken, is het individueel én collectief erkennen en belijden van onze schuld over hoe we zijn omgegaan met seksueel misbruik en met de slachtoffers ervan. Laten we die schuld belijden voor God, Die een Licht is en gans geen duisternis is in Hem (1 Johannes 1:5). Hij weet volmaakt hoe onze houding was en is.

Maar laten we die schuld ook belijden voor de slachtoffers, die zó geleden hebben (en nóg lijden in veel gevallen) onder het wegkijken, toedekken en verdraaien. Waarom zouden wij níét doen wat we wél van daders van misbruik verwachten? Elke dwaas, zegt Gods Woord in Spreuken 14:9, zal de schuld verbloemen, maar onder de oprechten is goedwilligheid.

Nog steeds maak ik mee dat misbruik wordt ontkend of gebagatelliseerd.

Individueel

Zijn door úw individuele doen of laten slachtoffers niet geloofd, afgewezen, in de steek gelaten, beschuldigd of anderszins benadeeld, terwijl u door uw kerkelijke of sociale positie juist verschil had kunnen maken? Bent u bereid degene die het betreft persoonlijk uw schuld te belijden, al is het na dertig jaar?

Zou dát niet helend werken? Voor de slachtoffers –ik weet van hen hoezeer ze uitzien naar een oprecht gebaar van schulderkentenis– maar ook voor uw eigen geweten, waarin u wellicht deze last gevoelt. Laat 1 Johannes 1, onder andere vers 8 en 9, u toch aansporen.

Collectief

Ik besef dat het begrip ”schuld” misschien groot klinkt, als ons aandeel klein of verwaarloosbaar lijkt. Maar laten we de wij-vorm niet schuwen. Ik geloof zelfs dat die Bijbels is.

Ezra beleed het, toen hij hoorde over de gemengde huwelijken die God verboden had: „Onze ongerechtigheden zijn vermenigvuldigd tot boven ons hoofd, en onze schuld is groot geworden tot aan de hemel” (Ezra 9:6).

Nehemia, die zelf dicht bij God leefde en leidinggaf aan het herstel van Jeruzalem, bad het: „Ik doe belijdenis over de zonden der kinderen Israëls, die wij tegen U gezondigd hebben, ook ik en mijns vaders huis, wij hebben gezondigd” (Nehemia 1:6-7).

Seksueel misbruik is maar één schrijnend aspect van een vloedgolf van morele ontwrichtingen die onze gezindte overspoelt.

Het gaat overigens niet alleen om misbruik. Dat is één schrijnend aspect van een vloedgolf van morele ontwrichtingen die onze gezindte overspoelt. De verdrietige verhalen die ik dagelijks hoor, zijn er de stille bewijzen van. Overspel, ontrouw, pornoverslaving, machtsmisbruik, alcoholmisbruik, seksueel misbruik, geldzucht, verwaarloosde huisgodsdienst, algehele lauwheid – ze grijpen op schrijnende en soms schokkende wijze in elkaar. Wie van ons kan zichzelf daarbuiten plaatsen?

Is het niet de Bijbelse weg die collectieve schuld voor Gods aangezicht te erkennen en, waar dat maar enigszins passend en mogelijk is, uit te spreken jegens slachtoffers? Hoe zou het zijn als die schuld juist wordt beleden in de kerken, waar zo veel is misgegaan? Lees in Ezra 10:1-2 wat er gebeurt als Ezra, de geestelijk leider van het volk, zich verootmoedigt om die ene, specifieke zonde van de gemengde huwelijken.

Het is waar: Gods Geest is nodig. Individueel en collectief. Maar zouden we elkaar daarom níét oproepen tot dit schuldbelijden?

In de profeten (onder andere in Jesaja 58 en 59, Jeremia 3 en Joël 2) staat zó helder hoe schuldbelijdenis en inkeer verbonden zijn met Gods terugkeer en rijke zegen, ook voor de volgende generaties. Maar ook hoe het weigeren ons schuldig te kennen verbonden is met Gods zekere oordelen.

De stad herstellen

Het tweede punt dat ik wil aanreiken, is goed nieuws: iedereen kan íéts doen. We kunnen –om in de lijn van de Bijbelboeken Ezra en Nehemia te blijven– allemaal bijdragen aan het herstel van de stad.

Misbruik staat namelijk nooit op zichzelf. Het óntstaat en béstaat in een bedding die gevormd wordt door hoe wij met elkaar omgaan in onze gezinnen, kerken, verenigingen, organisaties en scholen. Samen maken wij die bedding, elke dag weer, ieder op de plaats waar hij of zij leeft en werkt. Ieders bijdrage telt.

Wat draag ík bij aan een veilige bedding, waarin voor seksueel misbruik geen plaats is?

Laat ieder zichzelf daarom afvragen: wat draag ík bij aan een veilige bedding, waarin voor seksueel misbruik geen plaats is? Respecteer ik mijn en andermans fysieke en emotionele grenzen? Denk, spreek en handel ik integer? Toon ik een reine, respectvolle houding ten opzichte van seksualiteit en het andere geslacht? Laat ik mijn kinderen weten dat ze kostbare schepselen zijn, door God aan onze zorg en liefde toevertrouwd? Vestig en voed ik met de blik in mijn ogen, de aanraking van mijn handen en de inhoud van mijn woorden een liefdevolle, veilige en integere relatie met mijn naaste? Wat kan ik vandaag anders of extra doen om de bedding veilig(er) te maken?

Licht

Laat het ons voortdurende gebed zijn dat de rijke zegen van waarachtig schuldbesef en wederkeer ons als gezindte geschonken wordt. Zodat we –als Ezra en Nehemia – ootmoedig onze schuld belijden én tegelijk de stad herstellen. En zo de hoognodige verandering samen ter hand nemen. Met Gods Woord als richtsnoer:
„En hebt geen gemeenschap met de onvruchtbare werken der duisternis, maar bestraft ze ook veeleer. Want hetgeen heimelijk van hen geschiedt, is schandelijk ook te zeggen. Maar al deze dingen, van het licht bestraft zijnde, worden openbaar; want al wat openbaar maakt, is licht. Daarom zegt Hij: Ontwaakt, gij die slaapt, en staat op uit de doden; en Christus zal over u lichten” (Efeze 5:11-14).


De auteur is zelfstandig coach en psychosociaal therapeut. Dit artikel is een verkorte en bewerkte versie van zijn betoog op RD Live over seksueel misbruik. Het artikel verscheen eerder op RD.nl en is met toestemming van de auteur overgenomen.

Ook interessant

Kostbaar in Zijn ogen 

“Het is goed dat je bestaat. Ik wil je voor Mijzelf. ” Zo denkt God over mensen. Slachtoffers en daders van misbruik