Transgender-onderzoek: 5 dingen die iedereen moet weten

medische transitie
Leestijd: 4 minuten

Inleiding

De afgelopen 10 jaar is het aantal gevallen van geslachtsverwarring of genderdysforie (ook wel transgender of gender non-conformisme genoemd)* onder jongeren wereldwijd exponentieel toegenomen, vooral onder tienermeisjes. Het leed van deze jongeren is reëel, en de oorzaken van deze ongekende trend zijn onduidelijk. Dit roept moeilijke vragen op. Bijvoorbeeld hoe we hierop een barmhartige, ethische en effectieve manier op kunnen reageren. Deskundigen zijn het niet met elkaar eens; sommigen bevelen aan om waakzaam af te wachten en goede begeleiding te geven, terwijl anderen beweren dat medische procedures voor geslachtsverandering noodzakelijk zijn om zelfmoord te voorkomen. Het Amerikaanse federale beleid van de huidige regering, dat “vroege genderbevestigende zorg” voor “kinderen en adolescenten” ondersteunt (HHS, 2022), wordt door velen als controversieel beschouwd. Daarnaast is de dramatische toename van het gebruik van geslacht-veranderende hormonen en chirurgie voor jongeren het onderwerp geweest van verhitte discussies. Dit veroorzaakt bij patiënten, ouders, artsen en beleidsmakers veel onzekerheid over wat het beste is. Hieronder worden vijf belangrijke vragen op basis van onderzoeksgegevens beantwoord. Hopelijk helpen deze wetenschappelijke antwoorden om jonge mensen die in verwarring zijn over hun geslacht, op een duidelijke manier te begeleiden.

Opbouw van dit artikel

In dit artikel worden vijf vragen rondom genderdysforie en medische transitie kort beantwoord. Het originele artikel met de uitgebreide onderbouwing, vindt u hier. Bij elk onderzoek staat een korte, Engelstalige conclusie of omschrijving.

Vraag 1. Wat zegt onderzoek over de voor- en nadelen van medische transitiebehandelingen bij minderjarigen?

Er is geen wetenschappelijk bewijs dat een geslachtsveranderende medische behandelingen gunstig zijn voor kinderen of adolescenten. Er zijn zelfs aanwijzingen voor schadelijke effecten. Een groeiend aantal wetenschappelijke instanties raden dergelijke behandelingen niet aan, omdat het onderzoek dat positieve effecten van geslachtshormonen of chirurgie aan zou tonen, methodologisch gebrekkig en wetenschappelijk onbetrouwbaar is. Zo ontbreken controlegroepen, is de steekproef te klein, zijn groepen niet random samengesteld, werden mensen maar kort gevolgd en verdwijnen hoge aantallen uit follow-up onderzoek. Betrouwbare studies daarentegen hebben schadelijke effecten van medische transitie aangetoond. “Waakzaam wachten” (met counseling) wordt daarom door veel wetenschappelijke bureaus aanbevolen.

Vraag 2. Helpt een medische transitie om zelfdoding bij ‘transjongeren’ te voorkomen?

Medische geslachtsverandering is volgens onderzoek niet noodzakelijk om zelfmoord te voorkomen. Sterker nog, er is bewijs dat medische transitie het risico op zelfdoding kan verhogen.

De bewering “transitie of zelfmoord” – dus dat ouders moeten kiezen tussen een “levende trans-zoon of een dode dochter” (of omgekeerd) – wordt niet ondersteund door wetenschappelijk bewijs. Veel geciteerde studies die beweren dat suïcidaliteit bij jongeren met genderconflicten afneemt door hormonale en chirurgische ingrepen , zijn onbetrouwbaar bevonden omdat ze nogal wat methodologische gebreken vertonen. Wetenschappelijk goed onderbouwde studies hebben geen afname of zelfs een toename van suïcidaliteit bij transgenders vastgesteld; dus nadat jongeren medische ingrepen hebben ondergaan.

Vraag 3. Is genderdysforie bij kinderen een permanente aandoening die medische behandeling vereist?

Onderzoek toont aan dat genderdysforie bij kinderen meestal vanzelf overgaat op jongvolwassen leeftijd. Voorwaarde is dat “transitie” niet wordt aangemoedigd. Dit voorkomt de schadelijke effecten van geslachtsveranderende medische ingrepen.

Ongeveer 85% van de kinderen die genderdysforie ervaren, zal hun biologische geslacht accepteren tegen de tijd dat ze jongvolwassen zijn, als ze ten minste niet worden onderworpen aan ’sociale transitie’ of ‘medische transitie’. Maar van degenen die in een vroeg stadium een ‘transitie’ ondergaan, zal de grote meerderheid waarschijnlijk aan hun ’trans’-identiteit vasthouden. (‘Sociale transitie’ houdt in dat iemand zich in kleding, gedrag en identiteit identificeert met het andere geslacht en daarin door volwassenen om hem/haar heen gesteund wordt).

Vraag 4. Kunnen jongeren worden beïnvloed om zich als transgender te identificeren, of is de genderidentiteit biologisch bepaald?

Wetenschappelijk bewijs geeft aan dat de oorzaken van genderdysforie complex zijn. Sociale en culturele factoren kunnen van grote invloed zijn op de vraag of een jongere zich als transgender zal identificeren. De recente, ongekende, wereldwijde toename van mensen die zich ‘transgender’ noemen, suggereert dat niet-biologische invloeden een belangrijke factor zijn. Genetische studies tonen aan dat de ontwikkeling van genderidentiteit een complex proces is met bio-psycho-sociale componenten. Dit betekent dat kinderen en jongeren vatbaar zijn voor sociale, educatieve en culturele invloeden.

Vraag 5. Wat doet seksuele voorlichting en onderwijs volgens de genderideologie met jonge kinderen?

Samenvatting van het bewijsmateriaal

Studies hebben tot op heden geen degelijk wetenschappelijk bewijs opgeleverd voor de bewering dat het geven van seksuele voorlichting aan jonge kinderen in het begin van de basisschool, ook als het gaat over transgender-ideologie en homoseksualiteit, een gunstig effect heeft op kinderen. Ook leidt dit niet tot minder seksueel misbruik van kinderen. Het zou zelfs schadelijk kunnen zijn. Ook voor oudere jeugd kan geen psychosociaal voordeel gevonden worden van seksuele voorlichting over de transgender-ideologie en homoseksualiteit.

Samenvatting van de bevindingen

1) Uit onderzoek blijkt niet dat medische interventie voor minderjarigen die worstelen met hun genderidentiteit gerechtvaardigd is. 2) Het is niet aangetoond dat medische transitie het aantal zelfmoorden onder jongeren doet verminderen. 3) Genderdysforie in de kindertijd verdwijnt meestal vanzelf op volwassen leeftijd. 4) De dramatische toename van genderdysforie in de afgelopen tien jaar is waarschijnlijk het gevolg van sociale beïnvloeding. 5) Wetenschappelijk onderzoek toont niet aan dat seksuele voorlichting voor kinderen op de basisschool, inclusief de transgender ideologie, hen ten goede komt.


IRE is een onderzoeksbureau zonder winstoogmerk dat al meer dan 30 jaar preventieprogramma’s evalueert en gespecialiseerd is in seksuele voorlichting op scholen, waarbij meer dan 100 evaluatiestudies en 900.000 tieners betrokken zijn, waaronder studies in 30 Amerikaanse staten (veelal federaal gefinancierd) en drie andere landen. IRE is uitgenodigd om te adviseren over de effectiviteit van seksuele voorlichting in het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden en Senaat, het Witte Huis en de wetgevende macht van de staat. IRE-onderzoek is gepresenteerd op de National Academies of Sciences (2019), de United Nations Civil Societies Conference (2019) en het U.S. Department of Health and Human Services (2020), en gepubliceerd in peer-reviewed tijdschriften, waaronder The American Journal of Preventive Medicine, The American Journal of Health Behavior en Issues in Law and Medicine.

Ook interessant

Transtrein voor tieners

Er zijn niet-christelijke mensen die kritisch durven kijken naar de genderideologie. De Amerikaanse Abigail Shrier is er een van. Ze schreef een