Commentaar: Over haardracht m/v

beeld via YouTube
Leestijd: 4 minuten

De verschillen tussen man en vrouw hebben in de Bijbel niet alleen betrekking op hun positie en (ver)houding tot elkaar, maar ook op hun uiterlijk. Bij dat uiterlijk gaat het niet alleen over kleding maar ook over haardracht. Tegelijk leert de geschiedenis dat haardracht lang niet altijd zo principieel bepaald is, maar vaak ook cultureel.

Toen mijn ouderlijk gezin van kerk veranderde, verbaasde het me. De vrouwen in de nieuwe gemeente droegen meestentijds wel een hoed, maar velen van hen hadden kort haar. Ik was het anders gewend, en voor mijn idee stond het ook anders in de Bijbel. In hetzelfde hoofdstuk waarin het gaat over het hoofddeksel (1 Korinthe 11) gaat het ook over de haardracht. Toch leek het alsof dit geen item (meer) was. Er zijn diverse boeken (zoals ”De hoed en de rand) verschenen over het dragen van een hoed door vrouwen, maar ik kan me niet heugen er één gezien te hebben over de haardracht.

Ooit was dat anders. Uit de tijd van de Nadere Reformatie kan ik mij geen boek voor de geest halen dat speciaal over de hoofdbedekking ging, maar wél een over de haardracht. Nee, niet van vrouwen maar van mannen. Jacobus Borstius hield een geruchtmakende preek, die vervolgens in druk verscheen onder de titel ”De predicatie van ’t lang-hayr”. Het was namelijk steeds gebruikelijker geworden dat mannen lang haar droegen, en daar verzette hij zich (samen met verschillende andere vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie) tegen. Dit verzet riep veel weerstand op, wat leidde tot de ‘hairige oorlog’. Tegenstanders van lang haar konden zich gemakkelijk op een Bijbeltekst beroepen (namelijk 1 Korinthe 11:14), voorstanders hadden meer hermeneutische argumenten  over cultuur en zede. De voorstanders wonnen het, want rond 1700 droegen zelfs veel van de meest behoudende predikanten lang haar (en later een pruik).

Die discussie heeft veel interessante kanten. Daaronder behoort ook deze, dat het louter ging over de haardracht van mannen. Bij de discussie over hoeden en rokken blijven de mannen vaak buiten schot, hier werden juist vrouwen niet genoemd. Dat kwam natuurlijk doordat er over hen op dat punt niets te zeggen viel. Vrouwen droegen lang haar en een rok, punt uit. Discussies over vrouwenkleding gingen meer over (on)zedelijkheid. Een punt dat (afgezien misschien van de meer preutse 19e eeuw) telkens op de agenda heeft gestaan van hen die vinden dat het uiterlijk er toe doet bij een godvruchtig leven.

Maar sinds de periode tussen de Wereldoorlogen wordt het anders. Steeds meer vrouwen en meisjes dragen kortgeknipt haar. Dan kan het niet missen of er wordt ook in de kerkelijke pers tegen gewaarschuwd, zoals in een artikel in De Wekker (1926). En vanaf de kansels. Maar een gemeentelid vertrouwde me toe, nadat ik in een preek dit punt een keer genoemd had: „Vroeger deden de predikanten dat ook, totdat hun eigen vrouw kort haar ging dragen…”

Dat lijkt me wel een gemiste kans. Bij de hoed speelt altijd de vraag of we ons daartoe moeten beperken tot de eredienst. Om dergelijke redenen draagt een ver familielid van me een hoofddoek, omdat ze de hele dag door wel bidt. Bij lang haar valt dit vraagstuk weg. Ook speelt de vraag minder of een hoed van 300 euro wel past bij de bedoeling van 1 Korinthe 11 (al spelen bij de haardracht vergelijkbare vragen, zie 1 Tim. 2:9 en 1 Petrus 3:3).

Interessant is trouwens, dat deze problematiek onder jongeren en jongvolwassenen veel minder speelt. Lang haar is in de mode. Alle feminisme, emancipatie en genderideologie ten spijt, is juist op het punt van haardracht het verschil tussen man en vrouw duidelijker geworden.

Bij de haardracht kan opnieuw de man niet buiten schot blijven. Het is niet ongebruikelijk dat mannen lang haar dragen, wat toch volgens 1 Korinthe 11:14 ‘een oneer’ is. En dan is er nog de baard − in de eeuw van de Reformatie en de eerste eeuw van de Nadere Reformatie heel gebruikelijk. In Bijbelse tijden eveneens. (Los van discussies over het al dan niet afbeelden van de Heere Jezus geloof ik niet dat Hij lang haar droeg –Hij was geen nazireeër– maar wel dat Hij, als de grote Hogepriester (Psalm 133:2), een baard droeg.)  Maar in later tijd werd de baard een teken van revolutie, en na de woeste jaren 60 (waar onder de opstandigen de vrouwen weinig en de mannen veel haar droegen) werd de baard onder het rechterdeel van de gereformeerde gezindte helemaal taboe.

Nu kun je moeilijk op grond van de Schrift zeggen dat, zoals het voor een man verboden is lang haar te dragen, het voor hem verplicht is een baard te dragen. Maar een baard verbieden, dat lijkt mij toch strijdig met alles wat de Schrift en de natuur ons leert. In deze tijd van ‘genderverwarring’ wordt het dragen van een baard misschien wel een nieuwe uiting van trouw aan de scheppingsorde… In elk geval, toen ik eens naar aanleiding van 1 Timotheüs 2 preekte over mannen- en vrouwenkleding, zei een ouderling na afloop in de consistorie: „Het voelt wel ongemakkelijk, dat we hier allemaal met een afgeschoren baard zitten.” Aan de andere kant vertrouwde een collega uit een belendend kerkgenootschap me eens toe: „Eigenlijk zouden wij ook een baard moeten dragen, maar ik ben bang dat de gemeente het dan niet meer heeft over de preek maar alleen maar over de baard van de dominee.”

Nou ja, over dit soort praktische en culturele dingen kunnen we lang spreken. Dat is wel een hoofdzaak maar geen kernzaak. Wel wezenlijk is, dat we ons man en vrouw zijn met ere (uitdragen), zowel in onze positie als in ons uiterlijk. Dat we ons in elk geval houden aan dat wat de Schrift ons ge- en verbiedt. En nog meer dat het ons verlangen is dat Christus, Die het Hoofd is, door ons verheerlijkt wordt (1 Korinthe 11:3, 7).


Gepubliceerd: 10-06-2022

Ook interessant

Podcast 1: Adam en Eva

In de Bijbel staan veel voorbeelden van huwelijken. In deze nieuwe podcastserie willen we die voorbeelden bekijken. Het eerste deel gaat over

Podcast 2: Lamech en Ada en Zilla

Het tweede huwelijk in deze serie is een minder bekende. We zien in dit huwelijk hoe de mensen in zonden gevallen en

Podcast 1: Liefde als taak

Hoe kan een man zijn vrouw op de juiste manier liefhebben? In Efeze 5:25 wordt de liefde van Christus als voorbeeld gesteld.