Huidige uitspattingen: golf of hopeloos? 

Leestijd: 1 minuut

‘Er is niets nieuws onder de zon’, zegt Salomo. Vroeger kwamen er ook al vreselijke uitspattingen. Denk bijvoorbeeld aan Sodom en Gomorra en de afgodendienst in Israël. Ook Paulus waarschuwt tegen gruwelijke praktijken. Kan het een ‘golf’ zijn die overgaat of is het hopeloos? 

Er is een oud christelijk gezegde: de situatie is hopeloos, maar niet ernstig. Dat betekent dat de situatie in onze ogen hopeloos kan zijn, maar dat die God nooit uit de hand loopt. 

Er zijn zeker vele voorbeelden aan te wijzen van uitspattingen in het verleden. Maar er is één groot verschil: die uitspanningen vonden plaats terwijl de mensen die erbij betrokken waren vanuit hun geweten wisten dat het fout was, dat het niet normaal was. Zie bijvoorbeeld Romeinen 1, waar Paulus schrijft dat de heidenen, terwijl zij Gods eeuwige kracht en goddelijkheid vanuit de schepselen verstaan en doorzien, God niet in erkentenis hebben gehouden, en dat God hun vervolgens heeft ‘overgegeven in een verkeerde zin, om te doen dingen die niet betamen’. Zij deden deze dingen en hadden een ‘welgevallen’ in degene die deze dingen ook deden, maar tegelijkertijd wisten zij van het recht Gods: ‘namelijk dat degenen die zulke dingen doen, des doods waardig zijn’. 

  

Tegenwoordig zijn uitspattingen??? een recht, een vorm van zelfontplooiing, iets wat ons een goed gevoel geeft, of iets dat voortvloeit uit onze identiteit of onze identiteit is. Het besef van een voorgegeven morele orde, door God in de schepping en dus ook in Zijn schepselen gelegd, lijkt verdwenen, of meer en meer te verdwijnen. Dat feit heeft een belangrijk christelijk apologeet als C. S. Lewis de gedachte gegeven dat de mens zichzelf kan afschaffen, dat wil zeggen: het beeld Gods in zichzelf kan vernietigen. Als hij gelijk heeft, zijn de uitspattingen die wij waarnemen dus zeker geen ‘golf die overgaat’.