Er wordt op het moment veel gesproken over de rol van de vrouw. Maar een minstens zo belangrijke vraag is: wat is de rol van de man?
Afgelopen week las ik het laatste deel van de serie Onder Moeders Vleugels (Little Women) uit. Heerlijk onschuldig zijn de avonturen van de vier zussen Meg, Jo, Beth en Amy, die opgroeien tijdens de Amerikaanse burgeroorlog. De eerste twee boeken zijn het bekendst en eindigen als Jo, een wildebras en schrijfster in de dop, trouwt met een Duitse professor. Maar tot mijn vreugde ontdekte ik onlangs dat er nog twee delen zijn. Hierin beginnen Jo en haar man een kostschool. De boeken, geschreven in 1886, gaan over het leven van de jongens die op de school wonen. Ze studeren hard, maar er is ook tijd om te werken en te spelen. Iedere jongen krijgt een moestuin en een dier om voor te zorgen. Mij viel vooral op hoe Jo en haar man Fritz de jongens opnemen als hun eigen zonen en hen proberen op te voeden tot waardige mannen.
Anders dan tegenwoordig bestaat er voor Jo en Fritz geen enkele twijfel over waar een jongen naar moet streven om een goede man te worden. Een goede man is onzelfzuchtig, dienstbaar, beschermt en eert vrouwen, is moedig, niet uit op geld maar vrijgevig, eerlijk, integer, trouw, heeft zelfbeheersing, is een harde werker en bewijst dat hij een gezin kan onderhouden. Jo en Fritz lijken hierbij het Bijbelse onderwijs uit Titus 1:7-9 en 1 Timotheüs 3:2-4 in gedachten te hebben. Nadrukkelijk worden de jongens op de kostschool onderwezen in de weg des Heeren en de deugden die ze moeten ontwikkelen voor ze zichzelf volwassen mogen noemen en een vrouw waardig zijn.
Man-zijn is een roeping
Dat staat in schril contrast met de huidige tijd. Voeden we jongens überhaupt anders op dan meisjes? Houden we onze jongens een voorbeeld voor om na te streven? Spreken we onze jongemannen erop aan wanneer ze niet aan deze mannelijke deugden voldoen? Wijzen we ze een weg waarbij ze hun mannelijke eigenschappen kunnen inzetten ten goede? Leven de mannen dit in hun leven zelf ook voor?
Man-zijn is niet alleen een biologisch feit, het is ook een roeping. En het mooie aan Bijbels man zijn is dat je niet aan een stereotype hoeft te voldoen. De stoere, de slimme, de lieve, de sportieve – alle type jongens kunnen een godvrezende man zijn als ze streven om zich bijbelse deugden eigen te maken.
Jo en Fritz hebben me, ondanks dat ze fictieve personages zijn, echt aan het denken gezet. De ernst waarmee ze hun jongens opvoeden werkt inspirerend. Als wij onze zonen niet vertellen wat een man is, dan zal de wereld dat doen. En de leugens rondom mannelijkheid tieren welig. Onze jongemannen hebben een Bijbels antwoord nodig op de vraag ‘wat is een man’ en vervolgens de tijd om zich te oefenen in die verantwoordelijkheid. Dan zullen ze gezegend worden en tot zegen zijn.