Je bekijkt nu Kostbaar in Zijn ogen 
Kostbaar in Gods ogen. Afbeelding van Pexels_Engin Akyurt

Kostbaar in Zijn ogen 

Leestijd: 2 minuten

“Het is goed dat je bestaat. Ik wil je voor Mijzelf”. Dat is volgens Matthew Mason hoe God over ons mensen denkt, omdat Hij ons naar Zijn beeld geschapen heeft. Hij zei dit afgelopen week tijdens een cursus die ik volg. Dat we Gods beelddragers zijn, is fundamenteel voor onze menselijke waardigheid en alle bijbehorende ethische vraagstukken.  

We spraken over dit onderwerp tijdens een lesdag over levenseinde. Dit leerstuk is echter belangrijk voor alle onderwerpen waar we ons bij BBMV mee bezig houden. Het is omdat God ons naar Zijn Beeld, als man en vrouw, geschapen heeft dat we weten wie we zijn in een wereld vol verwarring. ‘Beelddrager van God zijn’ geeft ons onze waardigheid en ook onze roeping. Wie ons ontmoet, zou íets van God moeten kunnen zien.  

Confronterend 

Erg confronterend werd het toen we tijdens de cursusdag spraken over seksueel geweld. Een vrouw die slachtoffer is van seksueel geweld, is aangevallen in haar ‘beelddrager zijn’. De dader heeft haar behandeld alsof ze geen waardigheid heeft. Wat kunnen we haar hoop bieden door haar vanuit de Schrift te laten zien dat zij, ondanks dat ze zich nu misschien waardeloos voelt, nog steeds kostbaar is in Gods ogen. Het beeld van God in haar kan niemand afpakken.  

Maar, zo stelde onze docent, dat geldt ook voor de dader. Ook tegen hem zegt God: “Het is goed dat je bestaat, Ik wil je voor Mijzelf.” Toen moest ik wel even slikken. Kun je dat écht zeggen over iemand die zich zo aan een ander mens vergrepen heeft? Stond er op dit soort zonden in het oude Israël niet de doodstraf (Deut 22:25)? Is het niet zo dat het juist seksuele vergrijpen en zonden waren die maakten dat het land de Kanaänieten als het ware uitkotste (Lev. 18:24-28)? Moet je dan ook van déze mensen zeggen dat het goed is dat ze bestaan? Dat God hen voor Zichzelf wil? 

Bevrijdend 

Het antwoord is ja, maar daadwerkelijk tot God komen vereist wel geloof en bekering. Het beeld van God is niet weggenomen, maar wel ernstig verstoord door de zonde. Het is juist de overtuiging dat ook de dader naar het beeld van God geschapen is, dat laat zien hoe kwaadaardig zijn zonde is. Stel je voor, een mens dat geschapen is om God te weerspiegelen, gebruikt zijn lichaam – gemaakt om God te verheerlijken – om een mede-beelddrager van God pijn te doen voor eigen bevrediging. Zien we hoe ten hemel schreiend dit werkelijk is? Hoewel verschillend in ernst of zichtbaarheid, dit geldt voor alle zonden die wij doen: al onze zonden zijn zo erg juist omdat we Gods beeld dragen. 

Het eiste de meest schaamtevolle, vernederende dood van Hem die de “afstraling van Gods heerlijkheid” (Hebr 1:3 HSV) is, om ons van onze schande te bevrijden en ons in ere te herstellen. We moeten ons daarom bekeren tot Hem in Wie heel “de volheid van de Godheid lichamelijk” woont (Kol. 2:9). Geloven in Hem die “het beeld van de onzichtbare God” is (Kol. 1:15 HSV). Dan herstelt Hij het beeld van God in ons, dat wij zo diep beschadigd hebben (Kol.1:20-23). Het is een wonder van liefde en genade dat Hij ons voor Zichzelf wil. We zijn écht kostbaar in Zijn ogen.